Tweet
Hier volgt een samenvatting van en commentaar op Eerste Johannes Hoofdstuk 2.
- 1 Johannes 2:1-2 Christus onze Voorspraak
- 1 Johannes 2:3-6 Hem kennende
- 1 Johannes 2:7-11 God liefhebben door onze naaste lief te hebben
- 1 Johannes 2:15-17 De wereld liefhebben of God liefhebben?
- 1 Johannes 2:18-20 Wie overblijft is uit God
- 1 Johannes 2:22-23 Antichristen’ ontkennen dat Jezus de Messias is
- 1 Johannes 2:28-29 Terugdeinzen in schaamte
- Conclusie
1 Johannes 2:1-2 Christus onze Voorspraak
De apostel Johannes begint met het doel van het schrijven van deze brief door te stellen: “Ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. Maar indien iemand zondigt, wij hebben een pleitbezorger bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige. Hij is de verzoener voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld” (1 Johannes 2:1-2), ook al is het niet “als” iemand zondigt, maar wanneer. Johannes zegt niet dat we misschien niet zondigen, maar “als” of “wanneer” we zondigen, is Jezus onze pleitbezorger, die de “verzoening voor onze zonden” is of tegemoet komt aan de voldoening van de toorn van de Vader over onze zonden.
1 Johannes 2:3-6 Hem kennende
Hoe komen we ertoe God te kennen? Het is natuurlijk Gods Geest die ons openbaart Wie God is en precies, Wie Jezus Christus is en waarom wij Hem nodig hebben zoals Johannes schrijft: “En hieraan weten wij, dat wij Hem hebben leren kennen, indien wij Zijn geboden bewaren” (1 Johannes 2:3) dus een ieder die beweert God te kennen en toch Zijn geboden niet bewaart, zegt Johannes “is een leugenaar en de waarheid is in hem niet; maar wie Zijn woord bewaart, in hem is waarlijk de liefde Gods volmaakt”. Hieraan kunnen wij weten, dat wij in Hem zijn” (1 Johannes 2:4-5), want “wie zegt in Hem te blijven, behoort te wandelen op dezelfde wijze als Hij gewandeld heeft” (1 Johannes 2:6). Het heeft geen zin te zeggen dat je God liefhebt maar je niet aan zijn geboden houdt. Natuurlijk worden we niet gered door de geboden te houden, maar een gered persoon zal van nature geneigd zijn om de God die hem gered heeft te gehoorzamen door te doen wat Hij hem zegt!
1 Johannes 2:7-11 God liefhebben door onze naaste lief te hebben
Jezus gaf het nieuwe gebod en Johannes herhaalt het hier eenvoudigweg. Dit nieuwe gebod is elkaar lief te hebben zoals Christus ons heeft liefgehad en dat nog steeds doet “Wie zegt dat hij in het licht is en zijn broeder haat, is nog steeds in de duisternis. Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht, en in hem is geen reden tot struikelen” (1 Johannes 2:9-10). Het is duidelijk: “Wie zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis en weet niet waar hij heengaat, omdat de duisternis zijn ogen verblind heeft” (1 Johannes 2:11), want hoe kan iemand beweren God lief te hebben, maar Gods kinderen haten?
1 Johannes 2:15-17 De wereld liefhebben of God liefhebben?
Iedereen die de wereld liefheeft, dat wil zeggen de dingen die in de wereld zijn, heeft een ernstig probleem, want ons wordt verteld “de wereld en de dingen in de wereld niet lief te hebben. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. Want alles wat in de wereld is – de begeerten van het vlees en de begeerten van de ogen en de hoogmoed van het leven – is niet uit de Vader, maar is uit de wereld” (1 Johannes 2:15-16). Het is niet mogelijk om gevangen te zijn in de begeerten en hartstochten van het vlees en te beweren God te kennen, omdat het “niet uit de Vader is, maar uit de wereld”, omdat “de wereld vergaat, samen met haar begeerten, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Johannes 2:17). Iemand die de wereld liefheeft, die vergaat, doet duidelijk niet de wil van God en zal dus niet eeuwig blijven.
1 Johannes 2:18-20 Wie overblijft is uit God
De apostel Johannes waarschuwt de gemeente en bij uitbreiding waarschuwt hij ons dat het uur reeds gekomen is dat er vele antichristen in de wereld zijn. Het voorvoegsel “anti” betekent eenvoudig “tegen” of kan betekenen “in de plaats van” dus iedereen die niet voor God is, zoals Jezus zei, is tegen Hem (Matt 12:30). Voor hen die de gemeenschap van de gelovigen verlaten, dat is het Lichaam van Christus, de gemeente, openbaren zij dat “zij niet van ons waren”, want “zij zouden met ons zijn doorgegaan. Maar zij zijn uitgegaan, opdat het duidelijk zou worden, dat zij allen niet uit ons zijn” (1 Johannes 2:19). Sommigen beweren dat zij zijn afgegleden, maar zij zijn misschien in de eerste plaats nooit echt vooruitgegleden, waaruit blijkt dat zij nooit echt gered waren.
1 Johannes 2:22-23 Antichristen’ ontkennen dat Jezus de Messias is
Ik had eens een Joodse man die me vertelde dat Jezus al op aarde is aangekomen en een ander zei dat “de Messias nog moet komen” dus wie gelooft dat Jezus niet de vervulling van de Messias is, die in tientallen oudtestamentische geschriften is voorspeld, is geen christen maar zet zich af tegen Christus of is een antichrist (kleine “a” en niet de antichrist). Er is geen ruimte voor debat over deze kritieke kwestie. De apostel Johannes maakt het duidelijk door te vragen: “Wie is de leugenaar dan hij die loochent dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, hij die de Vader en de Zoon verloochent. Niemand, die den Zoon loochent, heeft den Vader. Wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader” (1 Johannes 2:22-23). Als je ontkent dat Jezus de Christus (Messias) is, dan ben je in feite een antichrist. Dit is niet mijn persoonlijke mening, maar wat het Woord van God zegt.
1 Johannes 2:28-29 Terugdeinzen in schaamte
Ik heb eens een preek gehouden waarin ik deze verwijzing in Johannes gebruikte, waarin ik zei dat ieder van ons rekenschap zal moeten afleggen van wat we in het lichaam hebben gedaan toen we hier op aarde waren, en er zijn sommigen, daar ben ik zeker van, die bij Zijn verschijning in angst zullen terugdeinzen, wetende dat ze een nominaal of lauw christen zijn geweest. Johannes waarschuwt ons dat “wanneer Hij verschijnt, wij vertrouwen mogen hebben en niet in schaamte voor Hem terugdeinzen bij Zijn komst” (1 Johannes 2:28) en er zal dan geen vertrouwen zijn, omdat “een ieder die de gerechtigheid betracht, uit Hem geboren is” (1 Johannes 12:29), maar een ieder die dat niet doet, kan dit vertrouwen niet hebben.
Conclusie
1 Johannes hoofdstuk 2 moet een wake up call zijn voor allen van ons die ofwel onbeslist zijn over Jezus of die in zonde leven en toch beweren Hem te kennen. We kunnen niet zeggen dat we Hem kennen en Hem niet gehoorzamen. Wie Hem kent, zal ernaar streven Hem te gehoorzamen; nee, niet volmaakt, maar zij zullen Zijn Woord leven, lezen en gehoorzamen. Zo niet, dan zullen zij geen vertrouwen hebben op de dag van Zijn verschijning en zal het “duidelijk worden dat zij allen niet uit ons zijn” (1 Johannes 2:19). Maak uw uitverkiezing en roeping zeker (2 Pet 1:10), en doe dit voordat het te laat is (Openb. 20:12-15).
Verwante lectuur: Zijn de Tien Geboden vandaag nog relevant?