De resultaten zijn gepubliceerd in Psychological Science, een tijdschrift van de Association for Psychological Science.
Voor de studie creëerden Sascha Topolinski en zijn studenten aan de Universiteit van Würzburg in Duitsland een lijst van Duitse woorden die op het toetsenbord van een mobiele telefoon kunnen worden getypt zonder twee keer achter elkaar hetzelfde cijfer in te typen. Ook kon elke cijfercombinatie slechts één woord spellen.
Voor één experiment gebruikte Topolinski een reeks cijferreeksen die overeenkomen met positieve woorden, zoals 54323 (“liebe” — liefde) en 373863 (“freund” — vriend), en een reeks voor negatieve woorden, zoals 7245346 (“schleim” — slijm) en 26478 (“angst” — angst). Vrijwilligers kregen een mobiele telefoon met stickers over de toetsen, zodat ze alleen de cijfers konden zien en niet de bijbehorende letters, en kregen de opdracht de cijferreeksen in te typen. Na het intikken van elk nummer beoordeelden ze hoe aangenaam het was geweest om het nummer op de telefoon te draaien. De vrijwilligers dachten dat ze deelnamen aan een studie over ergonomie — in de nabespreking had niemand enig idee dat de nummers betrekking konden hebben op woorden.
Gemiddeld verkozen de vrijwilligers het draaien van nummers die betrekking hadden op positieve woorden boven nummers die betrekking hadden op negatieve woorden. Alleen al het kiezen van de nummers die overeenkwamen met die letters — zelfs niet meerdere keren indrukken, zoals je gewoonlijk doet om woorden op een 10-cijferig toetsenbord te sms’en — was genoeg om de concepten in hun geest te activeren.
Deze inductie van concepten vond ook plaats bij een andere groep vrijwilligers aan wie werd gevraagd telefoonnummers te kiezen en onmiddellijk daarna woorden op een computerscherm te identificeren. De vrijwilligers waren sneller in staat om woorden te identificeren die geïmpliceerd werden door het voorafgaande telefoonnummer dan woorden die niets te maken hadden met de voorafgaande nummerreeks.
Topolinski brengt deze bevindingen in verband met een psychologisch concept dat “belichaming” wordt genoemd — het idee dat bepaalde lichaamsbewegingen je kunnen laten nadenken over verwante ideeën. Het balanceren van een vuist doet mensen bijvoorbeeld denken aan macht, en het vasthouden van een zwaar klembord doet hen denken dat iets belangrijk is. “Maar dit is een nieuwe deur in het onderzoek naar belichaming,” zegt Topolinski. “Deelnemers deden altijd al wat vingerbewegingen. Ze typten gewoon nummers in de mobiele telefoon. Maar ik kon ‘slijm’ of ‘liefde’ induceren — elke betekenis. Dit was een soort motorische code die je in het spiersysteem kunt coderen en gebruiken om een verscheidenheid aan ideeën bij deelnemers op te wekken.”
Het werk heeft ook praktische implicaties. In een ander experiment liet Topolinski vrijwilligers nummers intoetsen die bij specifieke soorten bedrijven hoorden; een woord dat het Duitse woord voor “juwelen” impliceerde voor een juwelier, of “appartement” voor een verhuurkantoor. Na het draaien van het telefoonnummer en het horen van een boodschap van het antwoordapparaat, beoordeelden de vrijwilligers het bedrijf op zijn aantrekkelijkheid. Wanneer het nummer overeenkwam met het bedrijf, gaven vrijwilligers het bedrijf een hogere beoordeling dan wanneer ze niet overeenkwamen; bijvoorbeeld een nummer voor “rijkdom” voor een financieel adviseur.
Bedrijfseigenaren kunnen dit effect in gedachten houden bij het kiezen van een telefoonnummer, zegt Topolinski. Bijvoorbeeld, “als je een advocaat bent, probeer dan een telefoonnummer te krijgen dat het woord ‘gerechtigheid’ impliceert, of als je een donatie-hotline hebt, neem dan de sequentie 4483 op voor ‘geven’.”