Achtergronden: Pneumothorax is een veel voorkomende complicatie bij premature pasgeborenen met respiratoir distress syndroom. Het is mogelijk dat de incidentie ervan is afgenomen na het wijdverbreide gebruik van antenatale steroïden en surfactant. Artsen zijn echter bezorgd dat het gebruik van CPAP geassocieerd kan worden met een verhoogd risico op pneumothorax.
Doel: Het beschrijven van het demografische profiel van een cohort premature zuigelingen met pneumothorax.
Methode: Regionale tertiaire neonatale centrum in het noordoosten van Engeland. Alle pasgeborenen met pneumothorax of andere luchtlekkagesyndromen over een periode van 10 jaar werden opgenomen. Vastgelegde variabelen: zwangerschap, antenatale steroïden, gebruik van surfactant en niet-invasieve ademhalingsondersteuning (CPAP).
Resultaten: 3804 opnames, 107 zuigelingen werden gediagnosticeerd met pneumothorax of ander luchtlekkagesyndroom (totale incidentie van 2,8%). Hiertoe behoorden 72 te vroeg geboren kinderen, waarvan er 37 jonger waren dan 28 weken zwangerschap. De incidentie van pneumothorax en pulmonaal interstitieel emfyseem (PIE) was respectievelijk 2,3% en 0,47%. Er was een statistisch significant verband tussen de ernst van de pneumothorax en de prematuriteitsgraad, het gebruik van surfactant en CPAP. Ernstige pneumothorax waarvoor drainage nodig was, kwam vaker voor bij extreem premature kinderen die niet de optimale dosis surfactant hadden gekregen. Er werd geen statistisch significant effect vastgesteld met variabelen zoals gebrek aan antenatale steroïden, geslacht, wijze van bevalling, gebruik van spierverslappers en squad retrievals.
Conclusie: Incidentie van pneumothorax en andere luchtlekkagesyndromen was lager in vergelijking met andere cohortstudies. Risico van pneumothorax was verhoogd bij gebruik van CPAP en suboptimale dosis surfactant. Effect van CPAP bij extreem premature pasgeborenen zonder antenatale steroïden en postnatale blootstelling aan surfactant vereisen verdere evaluatie.