Volledig Beknopt
Hoofdstuk Inhoud
De apostel zegent God voor de groeiende staat van de liefde en het geduld van de Thessalonicenzen. (1-4) En spoort hen aan om onder al hun lijden voor Christus te volharden, gezien Zijn komst op de grote dag der rekenschap. (5-12)
Commentaar op 2 Tessalonicenzen 1:1-4
(Lees 2 Tessalonicenzen 1:1-4)
Waar de waarheid der genade is, daar zal een vermeerdering daarvan zijn. Het pad van de rechtvaardigen is als het stralende licht, dat meer en meer schijnt tot de volmaakte dag. En waar de toename van genade is, moet God alle eer hebben. Waar geloof groeit, zal liefde overvloedig zijn, want geloof werkt door liefde. Het toont geloof en geduld, die als een voorbeeld voor anderen kunnen worden voorgesteld, wanneer beproevingen van God, en vervolgingen van mensen, de uitoefening van deze genaden aanwakkeren; want het geduld en geloof waarover de apostel roemde, droeg hen op, en stelde hen in staat al hun verdrukkingen te verdragen.
Commentaar op 2 Tessalonicenzen 1:5-10
(Lees 2 Tessalonicenzen 1:5-10)
Religie, als zij iets waard is, is alles waard; en zij die geen religie hebben, of geen die het waard is te hebben, of niet weten hoe haar te waarderen, kunnen hun hart niet vinden om er voor te lijden. Wij kunnen niet door al ons lijden, meer dan door onze diensten, de hemel verdienen; maar door ons geduld onder het lijden, worden wij voorbereid op de beloofde vreugde. Niets tekent een mens sterker voor het eeuwig verderf, dan een geest van vervolging en vijandschap tegen de naam en het volk van God. God zal hen lastig vallen die zijn volk lastig vallen. En er is een rust voor het volk van God; een rust van zonde en droefheid. De zekerheid van toekomstige vergelding wordt bewezen door de gerechtigheid van God. De gedachten hieraan moeten de goddeloze mens verschrikken en de rechtvaardige ondersteunen. Het geloof, dat uitziet naar de grote dag, wordt gedeeltelijk in staat gesteld het boek van de voorzienigheid te begrijpen, dat voor ongelovigen verward lijkt. De Here Jezus zal op die dag uit de hemel verschijnen. Hij zal komen in de heerlijkheid en de macht van de bovenwereld. Zijn licht zal doordringend zijn, en zijn macht verterend, voor allen die op die dag als kaf gevonden zullen worden. Deze verschijning zal verschrikkelijk zijn voor hen die God niet kennen, in het bijzonder voor hen die in opstand komen tegen de openbaring, en het evangelie van onze Here Jezus Christus niet gehoorzamen. Dit is de grote misdaad van velen: het evangelie is geopenbaard, maar zij willen het niet geloven; of als zij beweren het te geloven, willen zij het niet gehoorzamen. Geloven in de waarheden van het evangelie, is een voorwaarde voor ons gehoorzamen aan de voorschriften van het evangelie. Hoewel zondaars lang gespaard kunnen worden, zullen zij uiteindelijk toch gestraft worden. Zij deden het werk van de zonde, en moeten het loon van de zonde ontvangen. Hier straft God zondaars door schepselen als werktuigen; maar daarna zal het vernietiging zijn van de Almachtige; en wie kent de macht van Zijn toorn? Het zal een vreugdevolle dag zijn voor sommigen, voor de heiligen, voor hen die geloven en gehoorzaam zijn aan het evangelie. Op die stralende en gezegende dag zal Christus Jezus worden verheerlijkt en bewonderd door zijn heiligen. En Christus zal in hen worden verheerlijkt en bewonderd. Zijn genade en macht zullen worden getoond, wanneer zal blijken wat Hij heeft gekocht voor, en bewerkt in, en geschonken aan hen die in Hem geloven. Heer, als de heerlijkheid die aan Uw heiligen is gegeven zo bewonderd zal worden, hoeveel te meer zult Gij bewonderd worden, als de Schenker van die heerlijkheid! De heerlijkheid van Uw rechtvaardigheid in de verdoemenis van de goddelozen zal bewonderd worden, maar niet als de heerlijkheid van Uw barmhartigheid in de redding van de gelovigen. Hoe zal dit de aanbiddende engelen met heilige bewondering treffen, en Uw bewonderende heiligen met eeuwige verrukking vervoeren! De middelmatigste gelovige zal meer genieten dan het meest verruimde hart zich kan voorstellen terwijl wij hier zijn; Christus zal bewonderd worden in allen die geloven, de middelmatigste gelovige niet uitgezonderd.
Commentaar op 2 Tessalonicenzen 1:11,12
(Lees 2 Tessalonicenzen 1:11,12)
Gelovige gedachten en verwachtingen van de tweede komst van Christus moeten ons ertoe brengen meer tot God te bidden, voor onszelf en anderen. Als er enig goed in ons is, is dat te danken aan het welbehagen van zijn goedheid, en daarom wordt het genade genoemd. Er zijn vele doeleinden van genade en welbehagen in God jegens zijn volk, en de apostel bidt dat God het werk des geloofs met kracht in hen wil voleindigen. Dit is voor hen het doen van elk ander goed werk. De kracht van God begint niet alleen, maar zet ook het werk van het geloof voort. En dit is het grote doel en opzet van de genade van onze God en Here Jezus Christus, die ons bekend is gemaakt, en in ons is gewrocht.