5.1Marktfalen
De neoklassieke economie houdt zich bezig met markten voor goederen die schaarse middelen verdelen over alternatieve gebruiksmogelijkheden, en met de vaststelling van prijzen die de schaarste en het niveau van de vraag naar goederen weerspiegelen.
Denk eens even na over ons dagelijks leven en wat daarop van invloed is. Wij leven in een bepaalde omgeving, ademen de lucht in. Wij betalen echter geen prijs voor de lucht, want er is geen markt voor lucht. Bijgevolg kunnen wij onze voorkeur voor het inademen van schone in plaats van vuile lucht niet via de markt tot uiting brengen. Dit is een voorbeeld van marktfalen.
Marktfalen doet zich voor wanneer niet aan de voorwaarden voor perfecte concurrentie wordt voldaan. Als de markt faalt, kan overheidsingrijpen om het marktfalen te corrigeren, de samenleving voordelen opleveren. Overheidsingrijpen kan er echter niet in slagen deze voordelen veilig te stellen, het kan de zaken verergeren en het kan de reden zijn waarom er sprake is van marktfalen. Dit staat bekend als overheidsfalen.
Wij weten dat het marktmechanisme slechts onder zeer specifieke voorwaarden tot het maatschappelijk optimale resultaat zal leiden. Het is echter hoogst onwaarschijnlijk dat aan deze voorwaarden volledig zal worden voldaan. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat er in werkelijkheid sprake is van volmaakte concurrentie zoals die in de handboeken wordt gedefinieerd. Wij eisen bijvoorbeeld dat de prijzen het resultaat zullen zijn van de verwezenlijking van alle mogelijke markten die werken en bestaan. Dit zal waarschijnlijk alleen gebeuren wanneer er een volledig en doeltreffend systeem van eigendomsrechten bestaat, met inbegrip van eigendomsrechten op milieugoederen zoals schone lucht.
Wanneer aan een van beide voorwaarden niet is voldaan, falen de markten en dit kan, opzettelijk of onopzettelijk, ongewenste gevolgen hebben.
Laten we het argument voor een negatieve externaliteit eens doornemen. In dit geval zijn de marginale particuliere kosten (MPC) lager dan de marginale sociale kosten (MSC). De marginale particuliere kosten vertegenwoordigen de aanbodcurve op de korte termijnmarkt.
Dus bij een negatieve externaliteit is de kortetermijn-aanbodcurve van de markt lager dan de kortetermijn-aanbodcurve van de samenleving zou zijn. Het verschil tussen MSC en MPC is de marginale schade (MD). MD’s zijn het bedrag van de negatieve externaliteit die, naarmate de hoeveelheid output toeneemt, ook toeneemt. Dit is schade die de samenleving wordt berokkend doordat de particuliere producent geen rekening houdt met de kosten die uit de productie voortvloeien, zoals lucht- of waterverontreiniging. Deze situatie wordt geïllustreerd in 5.1.1.
5.1.1 Effect van een negatieve externaliteit
A geeft de evenwichtspositie weer met een negatieve externaliteit. De prijs is P en de geleverde hoeveelheid Q.
B toont de maatschappelijk optimale uitkomst, waarbij de prijs P* is en de geleverde hoeveelheid Q*.
Dus bij een negatieve externaliteit wordt te veel van het externaliteitsproducerende goed geleverd tegen een te lage prijs (ten opzichte van het optimum).
Dit is een voorbeeld van marktfalen. Het is het gevolg van de afwezigheid van eigendomsrechten en van een markt voor de marginale schade die door deze activiteit wordt veroorzaakt.
Bron: unit author