Jones fracturen
Jones beschreef oorspronkelijk een avulsiefractuur van de basis van het 5de metatarsale als gevolg van een geforceerde inversie van de middenvoet. Latere studies hebben aangetoond dat het veeleer gaat om een combinatie van verticale en mediolaterale krachten gericht op de basis van het 5de middenvoetsbeentje, en niet om inversie (Kavanaugh 1978).
Vaak een ’tennisfractuur’ genoemd, ontstaat de breuk op dit niveau door de trek van de peroneus brevis aan de basis van het 5de middenvoetsbeentje. Ze zijn verdeeld in drie zones :
Type I – Avulsiefractuur Type II – Jones fractuur Type III – Spanningsfractuur |
|
Type I (avulsiefracturen) – zijn vaak klein en zijn het meest voorkomende type van basis van 5de middenvoetsbeentje fractuur. Indien ze minimaal verplaatst zijn, kunnen ze conservatief behandeld worden met een gewichtdragende pleister. Patiënten moeten worden opgevolgd omdat er een incidentie is van symptomatische non-union wanneer tot schroeffixatie of excisie van een klein fragment moet worden overgegaan.
Type II (Jones Fractuur) – Hoewel alle basis van 5de middenvoetsbeentjes nu Jones fracturen worden genoemd, beschreef Jones oorspronkelijk de type II fractuur. Door de trekkracht op de proximale pool en de relatieve beweeglijkheid van het gewricht is een lage drempel voor acute fixatie van Jones fracturen aangewezen.
Een axiale percutane gecannuleerde schroef is vaak de beste methode voor fixatie
Type III (Stressfractuur) – Metafyseale fracturen zijn meestal stressfracturen en moeten behandeld worden als andere stressfracturen met relatieve rust en activiteitsaanpassing. Hoewel in sommige omstandigheden operatieve fixatie aangewezen is, is voorzichtigheid geboden.
Os-peroneum is een ossaaltje dat bij tot 15% van de patiënten wordt gezien, en normaal is.
De Jones fractuur (Type II) wordt geassocieerd met een 66% vertraagd uniepercentage (Kavanaugh 1978), en om deze reden wordt operatieve fixatie vaak aanbevolen. Arntz et al rapporteerden een serie van 40 operatief behandelde Jones type fracturen waarvan 36 een goed of uitstekend resultaat bereikten na 3 jaar follow up.
Pediatrische 5de metatarsale apofyse
In het pediatrisch skelet wordt een accessoire proximale groeiplaat gezien bij ongeveer 14% van de patiënten.
Dit kan gemakkelijk verward worden met een fractuur.
Op een gelijkaardige manier als het accessoire naviculare (of os naviculari) kunnen patiënten zich na een klein trauma presenteren met een pijnlijk 5de metatarsale, en de incidentele bevinding van een accessoire groeiplaat aan de basis van het 5de metatarsale.
De accessoire epifysis wordt het meest gezien tussen de leeftijd van 11 en 14 jaar.
Er zijn een aantal types beschreven door Rogers et al en ze kunnen het uitzicht van een fractuur hebben :
Klinisch onderzoek en een zorgvuldige anamnese moeten dit onderscheiden van een fractuur.
In geval van twijfel kan een MRI-scan worden gebruikt om de twee van elkaar te onderscheiden.