Traditioneel wordt dit verschijnsel verklaard doordat het kind een beeld ziet en zich herinnert waar het was, in plaats van waar het is. Andere verklaringen hebben betrekking op de ontwikkeling van plannen, reiken en beslissen. Er zijn ook behavioristische verklaringen die het gedrag verklaren in termen van bekrachtiging. Deze verklaring stelt dat de herhaalde proeven met het verstoppen van het speelgoed in doos “A” dat specifieke gedrag versterken, zodat het kind nog steeds naar doos “A” reikt omdat de actie al eerder is versterkt. Deze verklaring verklaart echter niet de verschuiving in gedrag die optreedt rond 12 maanden.
Smith en Thelen gebruikten een dynamische systeembenadering voor de A-not-B taak. Zij ontdekten dat verschillende componenten van de activiteit (sterkte van het geheugenspoor, opvallendheid van de doelen, wachttijd, houding) samengaan in de “B”-proef (waar het voorwerp verborgen is op de “B”-plaats in plaats van de “A”-plaats) zodat het kind ofwel correct of incorrect naar het speelgoed zoekt. Zij hebben de taak experimenteel gemanipuleerd om te zien of zij baby’s van 10 maanden (die gewoonlijk de perseveratieve fout maken om op “A” te zoeken) konden laten presteren als baby’s van 12 maanden (die gewoonlijk correct zoeken). Het veranderen van de houding van de baby (zittend of staand) was één van de manipulaties die ze vonden om de 10-maanden oude baby correct te laten zoeken. Gewoon staan in plaats van zitten voor de “B”-proef maakte de eerdere ervaring van het zoeken op locatie “A” minder saillant voor het kind, dat vervolgens correct ging zoeken. De onderzoekers concludeerden dat de lengte van de wachttijd een van de cruciale elementen van de taak was die door leeftijd wordt beïnvloed.