Abstract
PIP: Een verhaal wordt verteld van hoe 1 arts, opgeleid voor en bezorgd over het behoud van leven en gezondheid, omging met de kwestie van vrijwillige abortus. Abortus is gemakkelijk en veilig, en indien uitgevoerd met alle moderne medische waarborgen, is abortus in de eerste 3 maanden van de zwangerschap 10 keer veiliger voor een vrouw dan doorgaan met een normale zwangerschap en bevalling. abortus vanaf 13 weken is minstens zo veilig als het hebben van een normale zwangerschap en bevalling. Het is dus een medisch feit dat abortus geen straf is voor de vrouw. Als zij in een vroeg stadium de beslissing neemt en in het 1e trimester abortus laat plegen, wordt haar veiligheid vergroot. Dit is de redenering die de rechters van het Hooggerechtshof van de VS heeft beïnvloed om tot de richtinggevende beslissingen te komen die nu wet zijn. Als iedereen het eens was met wat legaal en verantwoord is, zou deze discussie niet gevoerd worden. Verantwoordelijke mensen verschillen sterk in hun antwoord op de vraag of een foetus als levend kan worden beschouwd en of een foetus recht heeft op dezelfde bescherming als een levend persoon. Een logisch uitgangspunt is het moment van conceptie. Sommigen hebben betoogd dat bevruchting alleen niet voldoende is en dat de conceptus pas als “menselijk” kan worden beschouwd wanneer de innesteling heeft plaatsgevonden. Er zijn verschillende tijdschema’s voorgesteld. Een daarvan is dat de foetus “menselijk” wordt en rechten verwerft wanneer hij een menselijk uiterlijk ontwikkelt. Een ander voorstel is dat de vaststelling van elektrische hersenactiviteit bij de foetus als een mijlpaal wordt beschouwd. In het traditionele Jodendom wordt een conceptus van maximaal 40 dagen beschouwd als niet meer dan een amorfe vloeistof. In de tijd gezien zou het volgende mogelijke criterium voor het aannemen van rechten door de foetus de beweging van de foetus kunnen zijn. Levensvatbaarheid, het vermogen van de foetus om te overleven indien hij van de moeder wordt gescheiden, is ook voorgesteld als criterium voor het toekennen van rechten aan de foetus. Dit alles wijst erop dat het definiëren van “menselijk leven” niet resulteert in een absolute waarheid, maar in antwoorden die veranderen met de tijd, de cultuur, de technische mogelijkheden, en zelfs met de onderliggende motivatie. Deze arts kan voor zichzelf verdedigen dat elke vrouw het recht heeft zich te beschermen tegen de gevaren van het baren van kinderen, dat dergelijke risico’s alleen vrijwillig kunnen worden aanvaard, en dat dit standpunt traditionele wortels heeft. Maar de ethische vragen blijven bestaan. De wens van een maatschappij om de bevolking te doen toenemen mag niet worden opgelegd aan de lichamen van haar vrouwen. Deze arts is het eens met de rechterlijke beslissing dat het belang van de maatschappij bij abortus beperkt moet blijven tot het verzekeren van de veiligheid van de ingreep en tot het gelijk behandelen van abortus met alle andere medische ingrepen. Tezelfdertijd stelt abortus de arts voor beroepsethische problemen. Dergelijke problemen moeten privé tussen de arts en de patiënt worden opgelost.