Absolute ontbering wordt in het algemeen gedefinieerd als een minimum aan behoeften die iemand in staat stellen in zijn levensonderhoud te voorzien en actief aan de samenleving deel te nemen. In de praktijk is absolute ontbering vaak synoniem met absolute armoede, gedefinieerd als het ontbreken van de minimale middelen om zich de eerste levensbehoeften te kunnen veroorloven. Deze basisbehoeften verwijzen gewoonlijk naar een minimale standaard van een reeks goederen, die vaak voedsel, schoon water, kleding, sanitaire voorzieningen, onderdak, onderwijs, informatie en gezondheidszorg omvatten. Deze bredere definitie van absolute ontbering of absolute armoede weerspiegelt een ruimere opvatting van een minimale levensstandaard. Deze opvatting van armoede is voortgekomen uit een meer traditionele definitie van armoede, namelijk een inkomen dat ontoereikend is om te voorzien in de minimale behoeften voor het behoud van het fysieke bestaan. Deze absolute maatstaven voor armoede zijn van belang voor de schatting van het effect van achterstand, vaak gemeten als prevalentie of gemiddelde intensiteit van armoede, op een reeks uitkomsten op bevolkingsniveau, waaronder gezondheid, welzijn, productiviteit en sociale cohesie, alsmede op individuele maatstaven voor gezondheid, productiviteit en welzijn.