Innovatie ontstaat wanneer kennis over onvervulde klantbehoeften samenkomt met kennis over technologische oplossingen. Beide soorten kennis bevinden zich vaak buiten het bedrijf en moeten worden geabsorbeerd om innovatie mogelijk te maken. Terwijl er uitgebreid onderzoek is gedaan naar het absorptievermogen voor oplossingskennis, is een noodzakelijk complement – het absorptievermogen voor nieuwe klantenbehoeften – verwaarloosd. In een studie op individueel niveau van 864 werknemers van een bedrijf dat huishoudapparaten produceert, tonen we aan dat de behoefte-absorptiecapaciteit theoretisch en empirisch verschillend is van de oplossingsabsorptiecapaciteit, en dat beide positief geassocieerd zijn met het innovatievermogen van werknemers. Interessant is dat we asymmetrische extra-domein effecten vinden: voorafgaande kennis van oplossingen is positief gerelateerd aan behoefte-absorptievermogen (kruisbestuivingseffect), terwijl voorafgaande kennis van behoeften negatief gerelateerd is aan oplossing-absorptievermogen (verzwakkingseffect). We zetten de cognitieve onderbouwing van de twee soorten absorptievermogen tegenover elkaar en dragen zo bij aan het opkomende wetenschappelijke denken over de domeinspecificiteit en microgrondslagen van absorptievermogen.