Het proces van acculturatie werd door Brown gedefinieerd als “het proces van aanpassing aan een nieuwe cultuur”, hetgeen een nieuwe oriëntatie van denken en voelen van de kant van een L2-leerder met zich meebrengt. Volgens Brown is cultuur een integraal deel van de mens en neemt het acculturatieproces een diepere wending wanneer de taalkwestie op het toneel wordt gebracht. Schumann baseerde zijn Acculturatie Model op twee sets van factoren: sociale en psychologische. Schumann beweert dat de mate waarin tweedetaalleerders zich accultureren naar de cultuur van de doeltaalgroep (TL) over het algemeen afhangt van sociale en psychologische factoren; en deze twee soorten factoren zullen respectievelijk de mate van sociale afstand en psychologische afstand bepalen die een L2-leerder heeft tijdens het leren van de doeltaal. Sociale afstand, zoals Ellis opmerkt, heeft betrekking op de mate waarin individuele leerders zich kunnen identificeren met leden van de TL-groep en, daardoor, contact met hen kunnen leggen. Psychologische afstand is de mate waarin individuele leerders zich op hun gemak voelen bij hun taak om de doeltaal te leren. Schumann identificeert acht factoren die de sociale afstand beïnvloeden: sociale dominantie, integratiepatroon, beslotenheid, cohesie, groottefactor, culturele congruentie, attitudefactor, en beoogde verblijfsduur. Hij identificeert ook drie factoren die de psychologische afstand beïnvloeden: motivatie, houding en cultuurschok. Schumann probeerde later het acculturatiemodel uit te breiden door hedendaagse cognitieve modellen voor tweede taalverwerving te beoordelen, waaronder de cognitieve theorie van McLaughlin, de ervaringsgerichte benadering van Hatch en Hawkins, het model van kennis- en controledimensies van Bialystok en Ryan, het actieve controle van het denkkader van Anderson, en het connectionistische lexicale geheugenkader van Gasser.