Vermeldingen van alledaagse autobiografische gebeurtenissen werden verzameld bij een kleine groep volwassenen gedurende een periode van 4 maanden. Dit werd gevolgd door vijf geheugentests die zich uitstrekten over 212 jaar. Het herkenningsgeheugen, de temporele ordening en de dateringsnauwkeurigheid namen af naarmate de geteste gebeurtenissen verder weg lagen. De herkenningsnauwkeurigheid van originele items was hoog gedurende de gehele studie; terwijl de foute herkenning van niet-gebeurtenissen, folie-items toenam na een vertraging van 1 tot 3 maanden. De vertrouwenswaardering van de herkenningsnauwkeurigheid bleef consistent hoog over alle testen, ook al ging de herkenningsnauwkeurigheid achteruit. Aanvullende analyses van folie-items toonden aan dat valse herkenning van niet-gebeurtenissen als eigen herinneringen positief gerelateerd was aan de semantische gelijkenis tussen folies en de originele records waaruit ze waren opgebouwd. Alles bij elkaar ondersteunen de gegevens de hypothese dat dezelfde autobiografische schema’s verantwoordelijk zijn voor de correcte herkenning van feitelijke gebeurtenissen, de valse herkenning van bepaalde niet-gebeurtenissen als eigen herinneringen, de correcte verwerping van andere niet-gebeurtenissen, en een oververtrouwen in de “feiten” van iemands leven.