Een aandoening van mechanische instabiliteit van de heup die wordt veroorzaakt door onvoldoende bedekking van de femurkop (kogel) door een ondiep of schuin georiënteerd acetabulum (kom). Gewoonlijk is de ondiepte van de kom minder ernstig dan bij ontwikkelingsdysplasie van de heup (DDH), wat ertoe bijdraagt dat acetabulaire dysplasie meestal pas op latere leeftijd symptomen veroorzaakt, bij oudere kinderen, adolescenten en jongvolwassenen.
Acetabulaire dysplasie wordt het vaakst geassocieerd met DDH bij kinderen en een familiegeschiedenis van heupartrose, maar kan zich ook ontwikkelen als gevolg van andere heupaandoeningen bij kinderen, zoals infectie, trauma of de ziekte van Legg-Calve-Perthes. Residuele acetabulaire dysplasie kan zich ontwikkelen als de heup niet normaal groeit na behandeling van DDH bij kinderen.
Na verloop van tijd kan onbehandelde acetabulaire dysplasie schade aan het kraakbeen in het heupgewricht veroorzaken, wat kan leiden tot labstrale scheuren, kraakbeenbeschadiging en artritis van de heup. Acetabulaire dysplasie presenteert zich meestal als voorste heup- of liespijn, meestal erger bij activiteiten op hoog niveau en posities van hoge heupflexie en hyperextensie.
Acetabulaire dysplasie wordt gediagnosticeerd door middel van een lichamelijk onderzoek door uw arts, röntgenfoto’s, en soms MRI. De behandeling voor acetabulaire dysplasie is een periacetabulaire osteotomie (PAO), die het acetabulum heroriënteert om de femurkop beter te bedekken, waardoor het heupgewricht een grotere mechanische stabiliteit krijgt. Als er aanzienlijke schade in het gewricht is, kan PAO worden gecombineerd met het openen van het heupgewricht of heupartroscopie om de schade te verhelpen.