Rosenbaum gebruikte de term “Acid Western” om een “gekoesterde tegencultuurdroom” uit de jaren zestig en zeventig te beschrijven “geassocieerd met mensen als Monte Hellman, Dennis Hopper, Jim McBride en Rudy Wurlitzer, evenals met films als Greaser’s Palace; Alex Cox boorde iets soortgelijks aan in de jaren tachtig met Walker.”
De westerns van Hollywood-regisseur William A. Wellman zijn wellicht een vroege invloed geweest op het genre. In The Ox-Bow Incident (1943) en Yellow Sky (1948) figureren personages die gedwongen worden uit de maatschappij te stappen en daartegen stelling te nemen. Vooral Yellow Sky zet veel elementen neer die regisseur Monte Hellman twee decennia later oppikte.
Monte Hellmans cultfilm The Shooting (1966) zou je kunnen beschouwen als de eerste Acid Western. De film, met in de hoofdrollen Will Hutchins, Warren Oates en een jonge Jack Nicholson, werd anoniem gefinancierd door Roger Corman. The Shooting ondermijnt de gebruikelijke prioriteiten van de western om een gevoel van angst en onzekerheid vast te leggen dat de tegencultuur van de late jaren 1960 kenmerkte. Hellman volgde snel met Ride in the Whirlwind (1966). Scenarioschrijver Rudolph Wurlitzer wordt beschouwd als “de persoon die het meest verantwoordelijk is voor het verkennen van dit genre, omdat hij het zelf praktisch heeft uitgevonden in de late jaren ’60 en het vervolgens heeft helpen voeden in de scripts van anderen”, zoals McBride’s Glen and Randa, Hellman’s Two-Lane Blacktop, Cox’s Walker, en Sam Peckinpah’s Pat Garrett and Billy the Kid. Wurlitzer werkte aan het script van Gone Beaver, dat Rosenbaum beschrijft als “een visionair script” voor Jim McBride. Het was een zeer ambitieuze big-budget western over vroege Amerikaanse pelsjagers en Indianen, waarvoor een bijna verzonnen taal van “pelsjagerspraat” werd bedacht. De film werd een dag voor productie afgebroken. Wurlitzer’s niet geproduceerde 1970-scenario Zebulon inspireerde Jarmusch’s Dead Man. Wurlitzer transformeerde zijn script later tot de roman The Drop Edge of Yonder.
Rosenbaum noemt Dead Man een “lang uitgestelde vervulling” van de Acid Western, “die een ijzingwekkende, woeste grenspoëzie formuleert om zijn gehallucineerde agenda te rechtvaardigen.” Meer recent werd Jan Kounen’s Blueberry uit 2004 aangehaald als een voorbeeld van het genre.