Hyperacidofiel zijn die wezens die natuurlijke plaatsen bewonen, zoals onderwater vulkanische spleten, hete bronnen en andere plaatsen, meestal nat en zeer zuur, waar de pH extreem laag is (meestal onder pH 2,0).
ArchaeaEdit
Zij zijn extremofielen, meestal thermofielen (thermoacidofiel). Het meest extreme geval dat bekend is, is Picrophilus oshimae, een Thermoplasmata, met een pH-optimum van 0,7, die kan groeien bij -0,06 en sterft bij pH-waarden van meer dan 4,0. Dit micro-organisme leeft in zeer hete, zure bodems die in verband worden gebracht met vulkanische activiteit.
Enkele klassen van hyperacidofiele archaea zijn:
- Sulfolobales (Soorten: Sulfolobus)
- Acidilobales
Thermoplasmatales (Soorten: Thermoplasma, Ferroplasma)
ARMAN
Andere organismenEdit
In hyperzure media kan een grote verscheidenheid aan organismen worden aangetroffen. In de rivier de Tinto (Zuid-Spanje), met een pH tussen 1,7 en 2,5, is een rijk endemisme aangetroffen, bestaande uit onder meer chemosynthetische archaea, heterotrofe bacteriën, eencellige algen zoals diatomeeën, protisten, schimmels, gisten en rotiferen.
AanpassingsmechanismenEdit
Acidofiele organismen moeten zich aanpassen aan een medium met een hoge concentratie protonen. Daartoe moeten zij ervoor zorgen dat hun eiwitten niet worden gedenatureerd. Daartoe hebben alle eiwitten die zij synthetiseren een hoog moleculair gewicht, zodat er meer bindingen tussen aminozuren worden gevormd. Hierdoor wordt de secundaire structuur veel stabieler, waardoor het moeilijker wordt de bindingen die de structuur bijeenhouden te verbreken en het eiwit functioneel blijft, ook al bevindt het zich in een omgeving met een hoge concentratie protonen. Anderzijds hebben acidofiele micro-organismen ook een reeks protonenpompen die protonen naar buiten afvoeren, zodat de pH binnen de bacterie dicht bij neutraal blijft. Er zijn echter micro-organismen aangetroffen in zwavelzuurrijke mijnen zonder celwand, die dus meer aan deze hoge concentraties protonen werden blootgesteld zonder duidelijke bescherming.