In tegenstelling tot sommige andere antihypertensiva verlagen angiotensine-converterende enzymremmers (ACE) de glomerulaire capillaire druk, verlagen zij de proteïnurie, en kunnen zij progressieve glomerulaire schade en verlies van nierfunctie stoppen bij experimenteel chronisch nierfalen (CRF). Hoewel deze gunstige effecten van ACE remming het gevolg kunnen zijn van veranderingen in de glomerulaire hemodynamica, zijn er aanwijzingen dat ACE remmers glomerulaire schade via andere mechanismen kunnen verminderen. CRF bij de mens kan het gevolg zijn van een verscheidenheid van beschadigingen van de nier. Het is echter niet bekend of, en onder welke omstandigheden, de glomerulaire capillaire druk verhoogd is in deze heterogene populatie. Beperkte gegevens suggereren dat de hemodynamica van de nieren (en wellicht de glomerulaire capillaire druk) gedeeltelijk afhangt van het niveau van de systemische bloeddruk. Bovendien hebben verschillende studies een positieve correlatie aangetoond tussen de systemische bloeddruk en de mate van progressie van CRF. Behandeling met ACE-remmers verlaagt in het algemeen de systemische bloeddruk, verandert de nierfunctie niet en vermindert de proteïnurie bij patiënten met CRF. De vermindering van proteïnurie lijkt variabel te zijn en kan afhankelijk zijn van de glomerulaire hemodynamica en/of de activiteit van het renine-angiotensine-aldosteron systeem bij aanvang van de behandeling. Voorlopig bewijs suggereert ook dat ACE-remmers de progressie van nierziekte bij mensen met CRF kunnen vertragen. Dit effect is echter, evenals de vermindering van proteïnurie, niet consequent bij alle patiënten waargenomen. Bovendien is het niet duidelijk of deze effecten op proteïnurie en progressie van de ziekte uniek zijn voor de behandeling met ACE-remmers, aangezien de verlaging van de systemische bloeddruk met andere geneesmiddelen vergelijkbare effecten kan hebben. De heterogeniteit van de respons op ACE-remming suggereert dat er verschillen tussen patiënten kunnen zijn in glomerulaire hemodynamica bij CRF, wellicht gerelateerd aan de systemische bloeddruk of het onderliggende ziekteproces. Uit de tot dusver verrichte onderzoeken blijkt dat ACE-remmers hun gunstige werking uitoefenen door de glomerulaire capillaire druk te verlagen en dat niet alle patiënten baat zullen hebben bij de behandeling wat betreft proteïnurie of verbetering van de ziekteprogressie. Verder onderzoek naar de hemodynamische en niet-hemodynamische effecten van ACE-remmers, alsmede naar de variabiliteit van de respons, kan uiteindelijk echter de selectie mogelijk maken van die patiënten die baat hebben bij een dergelijke therapie.