Samenvatting
Annie John is nu zeventien en gaat naar Engeland om verpleegkunde te studeren. Ze wordt wakker op de ochtend dat ze zal vertrekken wetende dat ze later op de dag de boot zal nemen naar Barbados en dan naar Engeland. Annie bekijkt alles in haar huis en denkt na over haar leven en over hoe ofwel haar moeder ofwel haar vader alles heeft gemaakt wat zich daarin bevindt. Aan de ene kant geeft deze vertrouwdheid Annie een nostalgisch gevoel, maar aan de andere kant doet het haar beseffen dat ze ergens anders heen moet gaan om zichzelf te ontwikkelen.
Annie hoort de plaatselijke kerkklok luiden, wat betekent dat het zeven uur ’s ochtends is, wanneer haar vader gewoonlijk opstaat en naar zijn werk gaat. Annie staat op en kleedt zich in kleren en sieraden die speciaal zijn aangeraakt door de obeah vrouw. Daarna eet ze met haar ouders een uitgebreid ontbijt in zondagse stijl. Zij gedragen zich zowel opgewekt als verdrietig en Annie gedraagt zich net zo, ook al voelt ze opluchting dat ze gaat. Haar moeder stelt voor dat Annie na haar vertrek misschien gaat trouwen en Annie wijst dat idee botweg van de hand. Na het ontbijt besluit Annie dat ze afscheid moet nemen van Gwen, ook al geeft ze niet meer zoveel om haar. Gwen vertelt Annie dat ze in de herfst met een jongen uit de buurt, Nevis, gaat trouwen. Annie wenst haar succes, maar denkt in haar hoofd dat Gwen is opgegaan in volslagen dwaasheid.
Annie loopt later met haar ouders door de stad als ze op weg zijn naar het schip dat haar weg zal brengen. Haar geest wervelt van herinneringen als ze de instellingen van haar jeugd passeert: haar school, haar kerk, en de naaister waar ze in de leer was. Annie herinnert zich de eerste keer dat haar moeder haar op pad stuurde om gedroogde kruiden te halen, en hoe haar moeder huilde van plezier toen Annie met succes terugkwam. Annies geest bevat een diashow van herinneringen aan haar eiland, maar toch is ze van plan het achter zich te laten.
Eindelijk bereiken Annie en haar ouders de steiger waar ze vanaf zal vertrekken. Annie herinnert zich hoe zij en haar vader daar vroeger liepen om te bewegen, en haar vader maakte dan een praatje met een van de wachters. Terwijl Annie naar beneden staart, maakt ze zich plotseling zorgen dat ze door de steiger in het blauwgroene water zal glijden. Een moment van paniek overvalt haar als ze overweegt haar ouders en haar leven achter te laten. Ze vraagt zich af waarom ze niet meteen op dat moment op de steiger in elkaar stort. Maar ze doet het niet. Zij en haar ouders gaan aan boord van de sloep die hen naar hun boot zal brengen. Eenmaal bij de boot aangekomen, stelt haar moeder Annie voor aan de kapitein en legt uit dat Annie nog nooit alleen heeft gereisd. Annie zal een hut delen met een andere jonge vrouw. Annie’s ouders omhelzen haar en haar moeder begint te huilen, waardoor Annie ook begint te huilen. Haar moeder vertelt haar dat het niet uitmaakt wat Annie gaat doen, want haar moeder zal altijd haar moeder blijven en Antigua zal altijd haar thuis zijn. Annie glimlacht en kijkt liefdevol, maar voelt in haar hart hoe goed het is dat ze gaat. Haar moeder draait zich om en loopt de hut uit. Niet veel later haalt Annie een grote rode katoenen zakdoek uit haar tas om haar familie gedag te zwaaien, zoals de gewoonte is. Als Annie’s moeder haar ziet zwaaien, zwaait ze woedend terug tot ze elkaar niet meer kunnen zien. Annie gaat dan terug naar de hut en luistert naar de golven die op het schip kabbelen als ze beginnen te vertrekken.
Analyse
In het laatste hoofdstuk verschilt Annie’s houding ten opzichte van haarzelf en haar ouders van haar gevoelens gedurende een groot deel van het boek. Annie heeft het idee geaccepteerd dat ze een aparte persoon is. Sterker nog, haar afgescheidenheid lijkt nu heel belangrijk en ze verheugt zich erop ver van haar ouders en haar geschiedenis te zijn, zodat ze die kan ontwikkelen. Als ze op de laatste ochtend wakker wordt, ziet ze dat haar huis geen ruimte laat voor haar identiteit omdat het vol is met de identiteiten van haar ouders. Alles in het huis definieert hen en niet haar. Annie moet een nieuwe, eigen plek vinden om zich vrij te kunnen uiten. Daarom voelt ze zich nostalgisch in haar huis, maar ook nuchter over haar behoefte om het te verlaten.
Nnie’s verlangen naar afgescheidenheid in combinatie met haar nostalgie verleent haar in dit hoofdstuk een dubbel bewustzijn. Aan de ontbijttafel lachen haar ouders met verdriet om Annies vertrek, terwijl buren langskomen om haar geluk te wensen op haar avontuur. Annie ziet de feestelijke stemming van haar ouders als bewijs dat ook zij vinden dat het tijd voor haar is om verder te gaan. Annie gedraagt zich aan de oppervlakte vriendelijk, maar voelt in haar hart een gevoel van afkeer. Bij het afscheid van Gwen denkt Annie dat Gwen is verworden tot een totale domheid, als een aap. Het feit dat Gwen binnenkort gaat trouwen terwijl Annie het idee van trouwen volledig schuwt, zoals ze tegen haar ouders zei, onderstreept nog eens het verschil tussen de twee meisjes.