15 Als bandjes worden gebruikt om een veilige applicatie te verkrijgen, moeten de bandjes en de bevestigingsriempjes in tegengestelde richtingen rond het ledemaat worden getrokken en vervolgens in de bevestigingsriempjes worden vastgeklikt. De treklinten en bevestigingsriemen mogen niet van het ledemaat worden weggetrokken, omdat dit kan leiden tot een losse manchet. 73 Wanneer de manchet correct is geplaatst, moet de manchetslang zich aan de laterale zijde van de extremiteit bevinden om druk op zenuwen of knikken van de slang te voorkomen. 11,73 Bij een goed aangebrachte manchet moet het CST gemakkelijk twee vingers onder de proximale en distale rand van de manchet kunnen schuiven. 73 Als er maar één vinger onder de manchet geschoven kan worden, is de manchet te strak; als er drie vingers onder de manchet geschoven kunnen worden, is de manchet te los. E. Bij het aanleggen van de manchet bij een zwaarlijvige patiënt wordt aanbevolen dat de assistent-circulator CST distale tractie uitoefent op de huid en het subcutane weefsel van de extremiteit met gebruik van de handen om de huid en het weefsel glad te strijken terwijl het gipsverband en de tourniquetmanchet worden aangelegd. 25 F. Bij het aanleggen van de manchet bij een pediatrische patiënt wordt aanbevolen het meest proximale deel van het ledemaat als plaats voor de manchet te kiezen. 71 G. Nadat de manchet is aangebracht en de huid van de patiënt is voorbereid, mag de voorbereidende oplossing niet rond of onder de manchet terechtkomen om chemische verbranding van de huid van de patiënt te voorkomen. 6,10,64 Een zelfklevende plastic hoes moet rond de distale rand van de manchet worden geplaatst terwijl de huidvoorbereiding wordt uitgevoerd. 74,75 H. Als een niet-steriele manchet wordt gebruikt, moet deze worden afgedekt om grove besmetting van het operatiegebied te verminderen en tevens een SSI te voorkomen. Gewoonlijk wordt de rand van een steriele plastic U-drape rond de distale rand van de manchet geplaatst en opengevouwen naar het hoofd van de patiënt om de manchet af te dekken. 63,76 8. Indien mogelijk moet de extremiteit worden leeggebloed voordat de manchet wordt opgeblazen. De assistent-circulator CST kan verantwoordelijk zijn voor het omhoog brengen van de extremiteit om bij te dragen aan het leegbloeden van het bloed. Een Esmarch-verband of Rhys-Davies exsanguinator worden gewoonlijk gebruikt om voldoende exsanguinatie te verkrijgen bij het creëren van een bloedvrij veld. 9 Door het leegbloeden neemt het risico toe dat infectieus vocht, trombi of tumorcellen in de systemische circulatie van de patiënt terechtkomen. 9 De thrombi kunnen mogelijk fatale longembolie veroorzaken. 77 Exsanguinatie met een Esmarch-verband of een ander soort elastisch verband wordt niet aanbevolen bij patiënten met een traumatisch letsel of een patiënt die kort geleden in het gips heeft gelegen, om te voorkomen dat thrombi losraken. 78 Het CST kan verantwoordelijk zijn voor het blijven ophogen van de extremiteit terwijl de anesthesiebehandelaar een Esmarch-verband aanlegt. Als het Esmarch-verband niet wordt gebruikt om een extremiteit te exsanguineren, moet, om maximale exsanguinatie te bereiken, de arm gedurende vijf minuten in een hoek van 90° worden gebracht en het been telkens in een hoek van 45°. 9 9. De laagst mogelijke manchetdruk moet worden ingesteld om vasculaire occlusie te bereiken. 10,25 Zenuw- en spierletsels kunnen het gevolg zijn van overmatige of ongelijke verdeling van de druk onder de manchet. 9,50 Zenuwletsels kunnen variëren van tijdelijke lichte paresthesie tot verlamming; de incidentie van blijvend letsel is echter zeer laag, naar schatting 0,032% van de chirurgische ingrepen waarbij gebruik wordt gemaakt