Vers 1-52
Psalmen 89:1-2. Ik zal zingen van de goedertierenheden des HEEREN in eeuwigheid; met mijn mond zal ik Uw trouw bekend maken tot in alle geslachten. Want Ik heb gezegd: De goedertierenheid zal in eeuwigheid gebouwd worden; Uw trouw zult Gij vestigen in de hemelen.
Hier is een eeuwig lied over eeuwige barmhartigheid. De barmhartigheid des Heren is van eeuwigheid tot eeuwigheid, dus de lof der heiligen voor de nooit eindigende barmhartigheid moet zelf zonder einde zijn. De psalmist heeft Gods trouw bekend gemaakt aan alle geslachten, niet alleen door erover te spreken, maar vooral door erover te schrijven, want wat geschreven staat, blijft, terwijl wat alleen gesproken wordt, snel vergeten wordt. Gods trouw betreft zowel hemel als aarde, en Hij zal die vestigen “in de hemelen zelf.”
Palmen 89:3-4. Ik heb een verbond gesloten met Mijn uitverkorenen, Ik heb gezworen aan David, Mijn knecht: Uw zaad zal Ik richten in eeuwigheid, en Uw troon zal Ik oprichten tot in alle geslachten. Sela.
De volledige vervulling van deze heerlijke verbondsbelofte betreft niet alleen David en zijn zaad, maar “de grote Davids grotere Zoon” en zijn geestelijk zaad, het uitverkoren volk met wie de Here “een eeuwig verbond, in alle dingen geordend en zeker” heeft gesloten.”
Palmen 89:5-7. En de hemelen zullen Uw wonderen loven, HEERE; Uw trouw ook in de gemeente der heiligen. Want wie in den hemel is met den HEERE te vergelijken? Wie onder de zonen der machtigen is met den HEERE te vergelijken? God is zeer te vrezen in de vergadering der heiligen, en te hebben in eerbied van allen, die rondom Hem zijn.
Een heilige eerbied wordt in allen, die tot de drievoudig-heilige Jehovah naderen, hetzij in het opperheiligdom, hetzij in de vergadering der heiligen op aarde. In zijn genadige neerbuigendheid staat Hij zijn volk wonderlijke vertrouwdheid toe in hun toenadering tot Hem, maar dit mag hen nooit de oneindige afstand doen vergeten die de Schepper scheidt van zelfs de hoogste en heiligste van zijn schepselen.
Palmen 89:8-10. O HEERE, God der heerscharen, wie is een sterke HEERE gelijk U? Of aan Uw trouw rondom U? Gij regeert het woelen der zee; wanneer haar golven opkomen, bedwingt Gij ze. Gij hebt Rachab in stukken gebroken, als een verslagene; Gij hebt Uw vijanden verstrooid met Uw sterke arm.
De heerschappij over het woelen der zee, het stillen der stormachtige golven, en het breken en verstrooien van de macht van Egypte worden door de psalmist gebruikt om de almacht van Jehovah te illustreren, tegenover welke de machtigste monarchie op aarde niet meer macht had dan wanneer zij een lijk was geweest.
Palmen 89:11-12. De hemelen zijn van U, de aarde is ook van U; wat de wereld en haar volheid betreft, die hebt Gij gegrondvest. Het noorden en het zuiden hebt Gij geschapen: Tabor en Hermon zullen zich in Uw naam verheugen.
De psalmist verheugt zich in de Heer als de Schepper en Bezitter van de hemelen boven en de aarde beneden. “Alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.”
Palmen 89:13. Gij hebt een machtige arm; sterk is Uw hand, en hoog is Uw rechterhand.
Te midden van alle wisselende uitdrukkingen die de psalmist gebruikt, blijft hij Gods majesteitelijke macht bewonderen en grootmaken. Of het nu is voor de verdediging van zijn volk of voor de omverwerping van zijn vijanden, zijn arm is machtig, ja meer dan dat, want hij is almachtig. Geen menselijke taal kan die glorierijke hand voldoende beschrijven, die slechts geopend behoeft te worden om het verlangen van elk levend wezen te bevredigen.
Palmen 89:14. Rechtvaardigheid en recht zijn de verblijfplaatsen van Uw troon; barmhartigheid en waarheid zullen voor Uw aangezicht uitgaan.
Wat een gezegende herauten heeft de Heer in dienst! “Barmhartigheid en waarheid zullen voor Uw aangezicht gaan.” Het zijn deze genadevolle eigenschappen, vooral zoals ze worden getoond in de persoon en het werk van de Here Jezus Christus, die ons zelfs in staat stellen om die zwaardere eigenschappen, “gerechtigheid en oordeel,” die de woonplaats van Gods troon zijn, te verwelkomen.
Palmen 89:15. Gezegend is het volk dat het blijde geluid kent:
Er zijn velen die het horen, maar misschien niet één op de duizend van hen die het werkelijk kent. Het horen van de blijde klank is niet voldoende om mensen zalig te maken, hoewel het geloof komt door het horen; het is het verstaan van wat bedoeld wordt met de blijde tijding, het is de ontvangst van de evangelieboodschap die onmiddellijke en eeuwige zaligheid brengt.
Palmen 89:15. Zij zullen wandelen, o HEERE, in het licht van Uw aangezicht.
De praktische uitwerking van een reddende kennis van het evangelie is een heilige wandel, een wandel van gemeenschap met God. Geliefde vrienden, wandelt u op die manier? Kent u de blijde klank? Kunt u het verschil onderscheiden tussen het ware en het valse evangelie? Kunt u het contrast onderscheiden tussen de harmonieën van het ene en de akkoorden van het andere? Kent u het innerlijke geheim van de hemelse muziek? Heeft het ooit in uw eigen ziel getrild? Gelukkig zijt gij, indien dit met u het geval is. De psalmist gaat verder om aan te tonen hoe zulke mensen gezegend zijn.
Palmen 89:16. In Uw naam zullen zij zich de ganse dag verblijden.
Zij zullen geen voorbijgaande vreugdedagen hebben, maar zij zullen verblijd zijn van de morgen tot de avond.
Palmen 89:16. En in Uw gerechtigheid zullen zij verhoogd worden.
Zij zullen een hoger platform van vreugde beklimmen dan dat waarop de mensen van de wereld staan; zij zullen verheven worden in ziel en geest door de gerechtigheid van God, vooral als zij zien hoe die grote eigenschap hun eeuwig heil waarborgt.
Palmen 89:17-19. Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en in Uw gunst zal onze hoorn verhoogd worden. Want de Here is onze verdediger, en de Heilige van lsraël is onze Koning. Toen sprak Gij in een visioen tot Uw heilige, en zeide: Ik heb een machtige hulp gegeven; Ik heb een uitverkorene uit het volk verhoogd.
Dit is het eigenlijke merg van het evangelie; dit is inderdaad “het blijde geluid” dat ons waarlijk gezegend maakt, – de voet dat God van oudsher “Eén uitverkorene uit het volk” verhoogde, met wie Hij een eeuwig verbond sloot, Zichzelf belovende ons door Hem te zegenen.
Palmen 89:20. Ik heb David gevonden, mijn knecht; met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd:
David was het middel om grote zegeningen te brengen aan het volk over wie hij regeerde. God zegende het gehele volk door hem, en het verbond dat met David werd gesloten was in feite een verbond dat met het gehele volk Israël werd gesloten. Op dezelfde wijze is het verbond dat gesloten is met “de grote Davids Zoon” in feite gesloten met allen voor wie hij als Borg en Vertegenwoordiger stond. De essentie van het evangelie ligt in het verbond dat God heeft gesloten met zijn Zoon, Jezus Christus, ten behoeve van al zijn uitverkoren volk. Merk op dat God David vond en hem tot koning zalfde, zoals Hij de Here Jezus heeft genomen en Hem met vreugdeolie heeft gezalfd boven zijn broeders.
Palmen 89:21.
De almacht van God wordt in Christus geopenbaard, want Hij is zowel “de kracht Gods” als “de wijsheid Gods”.
Palmen 89:22. De vijand zal hem niet aanvallen, noch zal de zoon der goddeloosheid hem treffen.
De zoon der goddeloosheid heeft David een tijdlang geteisterd, maar daarna kwam hij op de troon, en regeerde heerlijk over Gods oude volk. Zo is het ook met onze verbondsheer en Koning. De goddelozen kunnen nu niet op Hem inbreuk maken, noch Hem verdrukken; Hij zit op de troon in heerlijkheid ver buiten hun bereik. En Ik zal Zijn vijanden voor Zijn aangezicht neerslaan, en die Hem haten, zal Ik plagen.
Wie kan ooit opstaan tegen Christus? Hij is die steen waarvan Hij zelf zei: “Wie op die steen zal vallen, zal gebroken worden; maar op wie hij zal vallen, hem zal hij vermalen tot poeder.”
Palmen 89:24. Maar mijn trouw en mijn barmhartigheid zullen met hem zijn; en in mijn naam zal zijn hoorn verhoogd worden.
God is altijd met zijn Zoon, Jezus Christus, in de volheid van zijn trouw en barmhartigheid, om hem tot een voortdurende zegen voor zijn volk te maken.
Palmen 89:25. Ik zal ook zijn hand in de zee stellen, en zijn rechterhand in de rivieren.
Onze Koning is een groot Koning, en Hij heerst over zee en land; er is geen grens aan zijn heerschappijen, en er zal geen einde komen aan zijn rechtvaardige heerschappij.
Palmen 89:26. Hij zal tot Mij roepen: Gij zijt mijn vader, mijn God, en de rots van mijn heil.
Al Gods kinderen zijn een biddende familie, en zijn eniggeboren en welbeminde Zoon stelt in dit opzicht, evenals in al het andere, een edel voorbeeld. Hij is nog steeds de grote Voorbidder voor de troon van zijn Vader.
Palmen 89:27. Ook zal Ik Hem tot mijn eerstgeborene maken, hoger dan de koningen der aarde.
Christus is inderdaad “hoger dan de koningen der aarde,” want Hij is “Koning der koningen en Heer der heren.” Verblijdt uw hart zich niet als u denkt aan deze gezegende Koning met wie God een verbond heeft gesloten om allen te zegenen die op Hem vertrouwen, zelfs de allerarmsten en zwaksten onder hen? Wat een vreugde is het voor ons Jezus de handen te zien slaan met de Eeuwige, en namens ons een eeuwig verbond te zien sluiten!
Palmen 89:28-29. Mijn goedertierenheid zal Ik voor hem bewaren tot in eeuwigheid, en mijn verbond zal met hem standhouden. Ook zijn zaad zal Ik in eeuwigheid doen voortbestaan, en zijn troon als de dagen des hemels.
Aan de troon van Christus kan nooit een einde komen, want zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk; en aan het gezin van Christus kan nooit een einde komen, want zijn zaad zal in eeuwigheid voortbestaan.
Palmen 89:30-32. Indien zijn kinderen mijn wet verlaten en niet in mijn rechten wandelen, indien zij mijn inzettingen overtreden en mijn geboden niet bewaren, dan-
“Dan”-wat? “Ik zal hen vernietigen, en hen wegvagen voor altijd”? Oh, nee! “Dan” – Psalmen 89:32. Zal Ik hun overtreding met de roede bezoeken, en hun ongerechtigheid met striemen.
Er is geen zwaard in Gods hand om tegen Zijn eigen kinderen te gebruiken, maar Hij heeft wel een roede, en die roede maakt ons smartelijk, en veroorzaakt de blauwheid van de wond, die het kwaad wegreinigt. Wij zijn bedroefd als wij de slagen voelen, maar er is verbondsbarmhartigheid in. De roede van het verbond is een van de beste dingen die ooit tot ons komen, omdat zij onze dwaasheid uit ons ranselt. God geve ons genade om de roede te kussen wanneer wij tegen Hem zondigen, en Hij bezoekt onze ongerechtigheid met striemen!
Palmen 89:33. Nochtans zal Ik mijn goedertierenheid niet geheel van hem wegnemen, noch mijn trouw laten falen.
Merk op het gebruik van het woord “hem” hier, alsof het bedoeld is om ons te leren dat Gods liefde tot zijn lieve Zoon, en tot zijn volk in Hem, zo groot is dat Hij ons, hoewel Hij ons om onze overtredingen kastijdt, nooit zal verstoten.
Palmen 89:34-37. Mijn verbond zal ik niet verbreken, noch veranderen hetgeen van mijn lippen is uitgegaan. Ik heb eenmaal gezworen bij Mijn heiligheid, dat Ik David niet zal beliegen. Zijn zaad zal in eeuwigheid blijven bestaan, en zijn troon als de zon voor Mijn aangezicht. Hij zal in eeuwigheid gevestigd zijn als de maan, en als een getrouwe getuige in de hemel. Selah.
In de persoon van de Here Jezus Christus zal de dynastie van David eeuwig blijven voortbestaan, en ook aan het geestelijk zaad van Christus zal nooit een einde komen. Door het meest bindende verbond, en de meest plechtige belofte, en de meest geredde eed, heeft Jehovah het eeuwige koninkrijk van Zijn Zoon en de eeuwige duurzaamheid van “Zijn zaad” gegarandeerd.”
Palmen 89:38-45. Maar Gij hebt verstoten en verafschuwd, Gij zijt toornig geweest op Uw gezalfde. Gij hebt het verbond van Uw knecht vervallen gemaakt; Gij hebt zijn kroon ontheiligd door hem ter aarde te werpen. Gij hebt al zijn heggen afgebroken; Gij hebt zijn vestingen in het verderf gestort. Allen, die langs den weg gaan, bederven hem; hij is een smaad voor zijn naasten. Gij hebt de rechterhand zijner wederpartijders opgeheven; Gij hebt al zijn vijanden doen juichen. Gij hebt ook de scherpte zijns zwaards omgekeerd, en hebt hem niet doen staan in den strijd. Gij hebt zijn heerlijkheid doen ophouden, en zijn troon ter aarde geworpen. De dagen zijner jeugd hebt Gij verkort; Gij hebt hem met schaamte bedekt. Selah.
geestelijk openbaart deze droevige beschrijving de droevige staat van de belijdende kerk van Christus in de tijden waarin wij leven.
Psalmen 89:46.
Dat was het verstandigste wat de psalmist kon doen, en het is ook onze beste weg; in de donkerste dagen van het meest zondige tijdperk kunnen we altijd onze toevlucht nemen tot gebed, laten we dat dan ook doen.
Palmen 89:47-48. Gedenkt, hoe kort mijn tijd is; waarom hebt Gij alle mensen tevergeefs gemaakt? Wie is de mens, die leeft, en de dood niet ziet? Zal hij zijn ziel bevrijden uit de hand des grafs? Selah.
De kortheid van het leven maakt het des te belangrijker dat wij er niets van verspillen, en dat wij een beroep doen op de Heer om snel tussenbeide te komen ten behoeve van de waarheid en hen die haar liefhebben.
Palmen 89:49-52. Heer, waar zijn Uw vroegere goedertierenheden gebleven, die Gij David in Uw waarheid hebt geschonken? Gedenk, Heere, de smaad van Uw knechten; hoe ik in mijn boezem draag de smaad van al het machtige volk; waarmede Uw vijanden hebben gesmaad, o HEERE, waarmede zij de voetstappen van Uw gezalfde hebben gesmaad. Gezegend zij de HEERE tot in eeuwigheid. Amen en Amen.
De Psalm eindigt op zijn grondtoon van lofprijzing aan Jehovah. Er was veel geweest om de schrijver te bedroeven, zoals er veel is om ons in deze dagen te bedroeven; maar wij kunnen ons met hem verenigen in het zeggen: “Gezegend zij de Heer tot in eeuwigheid. Amen en Amen.”