De chrysophyceeën (goudalgen) zijn heterokontophyte algen met goudkleurige chloroplasten. Veel chrysofyceeënalgen zijn eencellig, maar er zijn ook koloniale of enkelvoudige meercellige soorten bekend. De chrysofyceeënalgen zijn in principe autotroof, maar er zijn veel mixotrofe en kleurloze heterotrofe soorten. Heterotrofe chrysofyten zoals Spumella en Paraphysomonas spelen een belangrijke rol als lagere consumenten. De chrysofyceeënalgen leven hoofdzakelijk in zoet water, maar sommige soorten (vooral heterotrofen) komen veel voor in zee.
De cellen zijn naakt of bedekt met schubben, lorica of celwand. De flagellate cel bezit gewoonlijk twee heterodynamische flagellen, maar het achterste (nr. 1) flagellum is soms gereduceerd. Buisvormige mastigonemen op het voorste (nr. 2) flagellum bezitten laterale filamenten. Mixotrofe en heterotrofe soorten slokken deeltjes (b.v. bacteriën) op via gespleten R2-microtubuli. Omdat de belangrijkste fotosynthetische carotenoïde fucoxanthine is, zijn de chloroplasten van chrysofyceeën goudgeel van kleur. Aseksuele voortplanting door middel van binaire fissie, sporogenese enz. Seksuele voortplanting is bij sommige soorten gemeld. De chrysofyceeën produceren cysten omgeven door een kiezelwand, statosporen via sexuele of asexuele voortplanting. Statosporen vormen microfossielen die kunnen worden gebruikt voor paleomilieureconstructie.