CLAUDIUS LYSIAS
klo’-di-us lis’-i-as (Klaudios Lysias):
Een hoofdaanvoerder die tussenbeide kwam toen de Joden Paulus te Jeruzalem geweld wilden aandoen (Handelingen 21:31; 24:22). Lysias, die waarschijnlijk Griek van geboorte was (vergelijk Handelingen 21:37), en die waarschijnlijk de Romeinse voornaam Claudius had aangenomen (Handelingen 23:26) toen hij het staatsburgerschap verwierf (Handelingen 22:28), was een militaire tribuun of chiliarch (d.w.z. leider van 1000 man) die het bevel voerde over het garnizoen dat gelegerd was in de burcht met uitzicht op de tempel te Jeruzalem. Toen hij hoorde van het oproer dat door de Aziatische Joden was aangericht, haastte hij zich met zijn soldaten naar beneden en slaagde erin Paulus uit de handen van de menigte te redden. Omdat Paulus de klaarblijkelijke boosdoener was, bond Lysias hem met twee ketenen vast en eiste te weten te komen wie hij was en wat de oorzaak van het oproer was. Omdat hij in het algemene tumult geen bevredigend antwoord kon krijgen, leidde hij Paulus naar de burcht en ondervroeg hem daar of hij de “Egyptenaar” was, een postor die onlangs door Felix was verslagen (Josephus, BJ, II, xiii, 5; Ant, XX, viii, 6). Toen hij het antwoord van Paulus kreeg dat hij een “Jood van Tarsus” was, gaf hij hem toestemming het volk toe te spreken vanaf de trap die het kasteel met de tempel verbond. Omdat de toespraak van Paulus geen kalmerende uitwerking had, was Lysias van plan hem door geseling te onderzoeken; maar toen hij vernam dat zijn gevangene een Romeins burger was, zag hij van deze poging af en liet hem uit zijn boeien. De bijeenkomst van het Sanhedrin die Lysias vervolgens bijeenriep, eindigde eveneens in een oproer, en nadat hij Paulus met moeite had gered, voerde hij hem terug naar de burcht. Het nieuws van het complot tegen het leven van iemand van wie hij nu wist dat hij een Romeins burger was, besliste voor Lysias dat hij niet kon hopen zo’n ernstige situatie alleen aan te kunnen. Daarom zond hij Paulus onder de bescherming van een lijfwacht naar Felix in Caesarea, samen met een brief waarin hij de omstandigheden uiteenzette (Handelingen 23:26-30. De echtheid van deze brief is door sommigen in twijfel getrokken, maar zonder voldoende reden). In deze brief waakte hij erover zijn eigen gedrag te beschermen, en zijn haast om Paulus te binden af te schermen. Er zijn aanwijzingen (vergelijk Handelingen 24:22) dat Lysias op een later tijdstip ook naar Caesarea werd geroepen om zijn getuigenis af te leggen, maar er wordt geen melding gemaakt van zijn aankomst daar. Het is echter waarschijnlijk dat hij behoorde tot de hoofdaanvoerders die het proces van Paulus voor koning Agrippa en Festus bijwoonden (vergelijk Handelingen 25:22). Voor de verwijzing naar hem in de toespraak van Tertullus (zie Handelingen 24:7 de Herziene Versie, marge), zie TERTULLUS.
C. M. Kerr