Net als stotteren is cluttering een vloeiendheidsstoornis, hoewel cluttering veel minder vaak voorkomt. Clotteren wordt vaak verward met stotteren, maar de stoornissen zijn niet hetzelfde. (Zie “Stotteren” voor meer informatie). Om het verschil tussen de twee stoornissen te verduidelijken: iemand die stottert weet meestal wel wat hij of zij wil zeggen, maar kan de woorden niet correct en vloeiend vormen met de articulatoren. Anderzijds kan iemand die stottert de woorden in zijn of haar hoofd niet efficiënt organiseren om vloeiend te spreken. Stotteren wordt dus beschouwd als een spraakstoornis (fouten in het mechanische proces van klanken maken), terwijl clutteren wordt beschouwd als een taalstoornis (fouten in het produceren van de gedachten die de spreker wil delen). Beide stoornissen worden behandeld door een spraak-taalpatholoog (SLP).
Cluttering wordt gekenmerkt door een snel of onregelmatig spreektempo of buitensporige disfluencies (pauzes) in de spraakstroom die het moeilijk maken de spreker te begrijpen. Een onregelmatig ritme, slechte grammatica, en het gebruik van ongerelateerde woorden in een zin zijn andere symptomen. In wezen heeft de gestotterde spreker het moeilijk om de gedachten uit te drukken die als spraak worden geproduceerd als gevolg van spraak- en taalfouten. De stotteraar heeft het moeilijk om te spreken op basis van spraakfouten alleen.
Normaal vloeiende sprekers kunnen ook rommelige spraak vertonen wanneer ze nerveus worden. Hebt u ooit gewenst dat u iets duidelijker of met andere woorden had gezegd, misschien toen u voor een groot publiek moest spreken? Het kan zijn dat uw zenuwen het overnamen en invloed hadden op hoe duidelijk en bondig u sprak. Als dit u is overkomen, hebt u ervaren hoe rommelig uw spraak klinkt. Er is echter niet noodzakelijkerwijs een “nerveuze” component aan rommelig spreken. In plaats daarvan kan de rommelige spreker geen vloeiende taal produceren in zijn spraak, ongeacht zijn of haar stemming of emoties. Om het nog ingewikkelder te maken, kan clutteren ook samengaan met stotteren, en ook schrijven kan door clutteren worden beïnvloed.
Clutteren moet worden behandeld om de effecten die het heeft op de academische en sociale interacties van een kind te beperken. Cluttering kan ook emotionele problemen veroorzaken, zoals angst, vrees of vermijding, wat een negatieve invloed kan hebben op de mogelijkheden van het kind.