Soms zijn we bijzonder geïnteresseerd in de laatste woorden van mensen.
We verwachten vaak wijsheid en bijzonder inzicht van hen die zich op hun dood voorbereiden, zodat ons leven rijker zou kunnen zijn door wat we uit hun perspectief leren. Voorbeelden uit de moderne literatuur komen misschien in me op (recente bestsellers als The Last Lecture, Tuesdays with Morrie, en de roman Gilead), maar ze hebben oeroude voorlopers. Denk aan testamenten, literatuur waarin een leider die op het punt staat te sterven, reflecties geeft op een geleefd leven en advies geeft aan familie of vrienden die zullen voortleven. Voorbeelden zijn Genesis 49:1-28, 1 Koningen 2:1-9, Handelingen 21:17-38, verschillende buitenbijbelse geschriften (zoals de Testamenten van de Twaalf Patriarchen), en de brief die wij Tweede Timoteüs noemen.
Overzicht van Tweede Timoteüs
Het lectionarium wijdt deze en de volgende drie zondagen aan Tweede Timoteüs, dat zich voordoet als het afscheid van Paulus (zie 2 Timoteüs 4:6-8). Net als andere testamentale literatuur draagt deze brief de erfenis van een vereerde overleden figuur over in beschouwingen over nieuwe, opkomende omstandigheden. Specifieke theologische inzichten of doctrinaire gevechten komen niet zozeer naar boven als wel Paulus’ reputatie als model van trouwe volharding. De brief moedigt zijn geadresseerde, Timotheüs, die (toen hij nog leefde) waarschijnlijk de bekendste van Paulus’ medewerkers was, aan om diezelfde kwaliteiten in zijn bediening te koesteren. De brief gaat uit van een situatie waarin Timotheüs geconfronteerd wordt met uitdagingen van rivaliserende leraren. Hij maakt zich zorgen over het potentieel van hun leer om de kerk te hinderen en in diskrediet te brengen.
Het stilistische, theologische en historische bewijsmateriaal overtuigt mij ervan dat Tweede Timoteüs is geschreven uit Paulus’ naam, waarschijnlijk binnen een decennium na het jaar 100 na Christus, lang na de dood van de apostel. (Elk gerenommeerd commentaar of bijbelwoordenboek kan dit bewijs bekijken.) Ik denk niet dat preken over Tweede Timoteüs de vraag naar het auteurschap moeten oprakelen; ze kunnen legitiem stilstaan bij de literaire fictie die de brief in scène zet, als een lijdende “Paulus” zijn laatste lezing geeft aan zijn geliefde leerling. Tegelijkertijd zie ik er weinig heil in om het debat over het auteurschap van de brief volledig verborgen te houden voor de gemeenten. Zij kunnen het aan om erover te leren en bovendien zal het velen helpen begrijpen waarom dit boek zoveel waarde hecht aan het bewaren en doorgeven van een erfenis die Timotheüs zelf heeft ontvangen. Naast de preek kunnen predikanten educatieve forums organiseren of mensen op een andere manier verwijzen naar nuttige literatuur, zodat ze weten wat jij weet.
Een gevestigd geloof (1:3-7)
Na de begroeting van de brief introduceert een dankzegging thema’s van continuïteit en opvolging. De vermelding van Paulus’ ‘voorouders’, Timotheüs’ ‘oprecht geloof’ met wortels in zijn grootmoeder en moeder, en Timotheüs’ behoefte om Gods gave ‘opnieuw aan te wakkeren’ – dit alles moedigt Timotheüs aan om zijn identiteit en zijn verplichtingen te begrijpen door rekening te houden met hen die hem zijn voorgegaan (zie ook 2 Timotheüs 3:14-15). De brief interpreteert het christelijk geloof en de christelijke bediening volledig in gemeenschappelijke en familiale verbanden, die zich door de tijd heen uitstrekken. Dit maakt Timotheüs allesbehalve een onafhankelijke agent die nieuwe inzichten rondstrooit. De wortels van zijn geloof in het verleden maken het betrouwbaar, bewezen. Timotheüs’ taak, ten behoeve van de toekomst, behelst meer behoud dan vernieuwing.
Tweede Timotheüs presenteert zich van meet af aan als een conservatieve brief, waarbij “conservatief” in de meest letterlijke zin van het woord wordt opgevat. Het stelt zich “het geloof” voor als iets dat bewaakt moet worden (zie 2 Timoteüs 1:14), opdat het niet bedorven of verdund wordt. Dit maakt de brief bijzonder aantrekkelijk voor sommige hedendaagse christenen, terwijl anderen zich zorgen maken. Verstandige predikers zullen vermijden om in één preek over deze strijd te oordelen of om in abstracte termen over traditie en verandering te spreken. Bijkomende mogelijkheden voor een preek zijn onder meer deze:
- De brief vertelt Timotheüs dat zijn geloof en roeping niet bijkomstig zijn aan zijn identiteit; ze maken deel uit van wie hij is. Overweeg dan ook om met een gemeente te onderzoeken hoe ons geloof en onze bediening zinvol verbonden zijn met onze persoonlijke en gezamenlijke identiteit, geworteld in een bijzondere maar gedeelde erfenis.
- Over het geheel genomen spreekt Tweede Timoteüs grote bezorgdheid uit over valse leraren en rivaliserende leerstellingen (sommige hiervan lijken, gebaseerd op 1 Timoteüs 6:20-21, ideeën te hebben betroffen die ontleend zijn aan het gnostische gedachtegoed). Men maakt zich zorgen over andere leerstellingen die christenen op een dwaalspoor kunnen brengen of hen chagrijnig kunnen maken, waardoor de bediening van het evangelie wordt geschaad. Overweeg dan eens vragen te stellen over welke soorten waargenomen bedreigingen u en uw gemeente vastbesloten maken om uzelf te beveiligen tegen “externe” of “vreemde” invloeden. Welke invloeden moeten echt weerstaan worden? Wat weerstaan we alleen omdat we bang zijn of denken dat we zelf aangevallen worden?
Confidence beyond Shame and Suffering (1:8-14)
Ten vervolge vermaant de brief Timoteüs om trouw te blijven, waarbij hij doorgaat met talrijke clusters van vermaningen tot en met 2:13. De eerste reeks vermaningen staat in 1:8-14, waarin Timoteüs wordt opgedragen Paulus na te volgen in het verdragen van lijden en schaamte (want de brief beschrijft Paulus hier en elders als gevangene). Lijden duidt niet op schande of falen als het om het evangelie gaat, want het evangelie gaat over Gods kracht om leven te brengen uit de dood (2 Timoteüs 1:10). Die kracht, die in Christus Jezus tot uiting komt, verandert onze kijk op de angst en de vernedering die zogenaamd met het lijden gepaard moeten gaan. Het lijden kan Gods genade niet teniet doen, die “geopenbaard” (phaneroo) of bekend gemaakt werd in de “verschijning” (epiphaneia) van Christus Jezus. Dit brengt Paulus ertoe vertrouwen uit te spreken in Jezus’ (of Gods?) vermogen om te waken over wat Paulus aan Jezus heeft toevertrouwd, wat misschien Paulus’ eigen ik inhoudt. Dienovereenkomstig, en spiegelend aan die activiteit, moet Timoteüs trouw waken over het apostolisch onderwijs dat aan hem is toevertrouwd.
De taal over Christus die de dood afschaft (2 Timoteüs 1:10) treft veel toehoorders als krachtig, goed nieuws. Een preek zou gewijd kunnen worden aan het onderzoeken hoe de overwinning op de dood en de belofte van onsterfelijkheid uitdrukkingen of gevolgen zijn van Gods genade.
Tegelijkertijd staat de viering van de afgeschafte dood in de brief in dienst van het aanmoedigen van Timoteüs om het lijden te verdragen (zie 2 Timoteüs 3:12). Het is verontrustend gemakkelijk voor verzorgers van welke aard dan ook om deze woorden te gebruiken om de realiteit van pijn en vernedering die mensen ervaren te bagatelliseren, alsof het christelijke antwoord op lijden zou moeten zijn: “Het zal allemaal beter zijn als je dood bent” of, erger nog, “Verman je en hou op met zeuren”. We moeten opmerken dat het lijden dat deze brief op het oog heeft heel specifiek is: lijden dat men ondergaat als gevolg van vervolging om zijn geloof.
Bedenk wel dat deze uitspraken over onsterfelijkheid en het einde van de dood tot ons komen als uit de pen van een man die een zelfverzekerd testamentair afscheid schrijft. Paulus komt over als iemand die model staat voor hoe te sterven. Hij doet dit door instructies te geven over hoe vol vertrouwen te leven en op een manier die anderen vertrouwen in Gods beloften bijbrengt. De geschiedenis van de mensheid wemelt van discussies over wat het betekent om goed te sterven en wat voor leven iemand daarop voorbereidt. We hebben echte voorbeelden van vlees en bloed nodig van hoe goed leven en goed sterven eruit zien. De nagedachtenis van Paulus bood er een voor een oud publiek en voor ons. Welke andere kunt u bedenken?