Tandheelkundige opleiding wordt beschouwd als een complexe, veeleisende en vaak stressvolle pedagogische procedure. Van studenten die een opleiding van 4-6 jaar volgen, wordt verlangd dat zij een unieke en gevarieerde verzameling competenties verwerven. Ondanks de grote verschillen in onderwijssystemen, filosofieën, methoden en middelen die wereldwijd beschikbaar zijn, lijken de meningen van tandheelkundestudenten over hun opleiding relatief overeen te komen. In dit artikel wordt een samenvatting gegeven van het standpunt van tandheelkundestudenten over hun studie, worden hun ervaringen in verschillende onderwijssettings belicht en worden de kenmerken van een positieve academische omgeving besproken. Men is het erover eens dat bij alle discussies en beslissingen over tandheelkundig onderwijs rekening moet worden gehouden met het ‘studentenperspectief’. Bovendien wordt gesuggereerd dat de voorgestelde reeks aanbevelingen de kwaliteit van leven en welzijn van studenten kan verbeteren, hun totale onderwijservaring kan verbeteren en hun toekomstige loopbaan als mondhygiënist positief kan beïnvloeden. De ‘ideale’ academische omgeving kan worden gedefinieerd als een omgeving die studenten het best voorbereidt op hun toekomstige professionele leven en bijdraagt aan hun persoonlijke ontwikkeling en psychosomatisch en sociaal welzijn. Een aantal uiteenlopende factoren heeft een aanzienlijke invloed op de manier waarop studenten hun opleiding ervaren en beleven. Deze variëren van ‘klasgrootte’, ‘vrije tijd’ en ‘beoordelingsprocedures’ tot ‘relaties met medestudenten en faculteit’, ‘ethisch klimaat’ en ‘extra-curriculaire mogelijkheden’. Uit onderzoek is gebleken dat stresssymptomen, waaronder psychologische en psychosomatische manifestaties, veel voorkomen bij tandheelkundestudenten. Blijkbaar zijn sommige stressfactoren inherent aan tandheelkundige studies. Niettemin kunnen voorgestelde strategieën en preventieve interventies veel bronnen van stress verminderen of wegnemen en moeten passende ondersteunende diensten gemakkelijk beschikbaar zijn. Een belangrijk punt voor de werkgroep was het onderscheid tussen “onderwijzen” en “leren”. Er wordt gesuggereerd dat de onderwijsinhoud via een verscheidenheid van methoden aan de studenten beschikbaar moet worden gesteld, omdat individuele leerstijlen en voorkeuren aanzienlijk variëren. Ongeacht de gekozen onderwijsfilosofie moeten de studenten in het middelpunt van het proces worden geplaatst. Bovendien is het van cruciaal belang dat zij worden aangemoedigd verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leren. Andere voorgestelde verbeteringen zijn meer mogelijkheden voor formatieve beoordeling en zelfevaluatie, reflectieve portfolio’s, samenwerkend leren, vertrouwd raken met en meer gebruik maken van informatie- en communicatietechnologietoepassingen, vroegtijdige klinische blootstelling, meer nadruk op kwalitatieve criteria in het klinisch onderwijs, maatschappelijke stages en andere buitenschoolse ervaringen zoals internationale uitwisselingen en bewustwording van minderheden en mondiale gezondheidskwesties. De oprichting van een mondiaal netwerk in het tandheelkundig onderwijs wordt krachtig ondersteund, maar om effectief te zijn zal het een actieve vertegenwoordiging en betrokkenheid van studenten nodig hebben.