De 20e eeuw is minstens zo rijk aan wiskundegenieën gebleken als de 19e, zo niet nog rijker. Dit is helemaal niet vreemd, vooral als we bedenken hoe belangrijk wiskunde in de wereld is geworden, met elk jaar duizenden doctoraten in dit specifieke beroep. Een dergelijke toename van de belangstelling is waarschijnlijk een gevolg van de talrijke nieuwe gebieden en studiegebieden zoals de schaaftheorie, knooptheorie, grafentheorie, groepentheorie, functionele analyse en modeltheorie.
Wie waren de belangrijkste wiskundewetenschappers van de 20e eeuw? Lees verder.
G.H. Hardy en Srinivasa Ramanujan
Het begin van de 20e eeuw zal herinnerd worden door de Britse wiskundige en zijn Indiase protegé. Aanvankelijk werkten de twee aan de oplossing van de Riemann-hypothese van de vorige eeuw, maar zij slaagden daar niet in. Hardy wordt echter nog steeds erkend als hervormer van de Britse wiskunde, terwijl Ramanujan bekend staat als een van de meest briljante geesten van de 20e eeuw.
David Hilbert
De lezing die Hilbert in 1900 aan de Sorbonne in Parijs gaf, is een van de populairste in de wereld van de wiskunde. David Hilbert, een Duitse wiskundige, sprak over de 23 onopgeloste wiskundige problemen en noemde ze de ‘Hilbert-problemen’. Dit was het punt waarop de agenda voor de wiskunde van de 20e eeuw werd bepaald, waardoor de deskundigen van alle met wiskunde verband houdende gebieden op ideeën werden gebracht. Op dit moment zijn 10 van de 23 problemen al volledig opgelost, terwijl aan de rest nog wordt gewerkt.
Deze wiskundige had een nogal afwijkende benadering die verschoof naar de axiomatische methode. Hij was de schepper van verschillende stellingen en wiskundige concepten, en tevens een beroemd leider van de gemeenschap.
John von Neumann
Toen het anti-joodse naziregime in de jaren 1930 en 1940 aan de macht kwam, verplaatste het hele zwaartepunt van de wiskunde als wetenschap zich naar Amerika. Dit was het punt waarop veel van de beste wiskundigen die in Europa bekend waren, zoals Einstein en Godel, besloten naar Amerika te verhuizen. Een van deze vooraanstaande deskundigen in de wereld van de wiskunde was John von Neumann.
Neumann leverde niet alleen belangrijke bijdragen aan de wiskunde, maar ook aan de kwantumtheorie en de kernfysica. Hij nam deel aan het Manhattan Project en de ontwikkeling van de waterstofbom, wat hem tot een van de populairste en intelligentste wiskundigen van de 20e eeuw maakte. Tenslotte creëerde hij een ontwerpmodel voor een digitale computer die werkt met een afzonderlijke opslagstructuur voor gegevens en instructies en een verwerkingseenheid.
Claude Shannon
Bekend als de vader van de informatietheorie, is Claude Shannon een Amerikaanse wiskundige die de digitale revolutie van de eeuw inluidde. Hij werkte aan de Booleaanse algebra en stichtte het digitale circuit in 1937, evenals de informatietheorie en de uiteenzetting van communicatie in 1948.
Andre Weil
Andre Weil was eveneens een Europese vluchteling die bekend staat als een van de grootste bijdragers aan de moderne wiskunde. Zijn stellingen stelden ons in staat verbanden te leggen tussen algebra, topologie, getaltheorie en meetkunde.
Daarnaast richtte Weil de geheime groep van Franse wiskundigen op onder de nom-de-plume Nicolas Bourbaki en voorzag hij ons van enorme hulp bij wiskundeproblemen in de vele boeken over de wiskunde van de 20e eeuw.
De erfgenaam van deze wiskundige was Grothendieck.
Alexander Grothendieck
De nalatenschap van Weil, Alexander Grothendieck was een populair en geliefd wiskundige van de 20e eeuw. In 1950 schiep hij een nieuwe taal, die ons in staat stelt wiskundige structuren op een nieuwe manier te zien, en ons de mogelijkheid bood problemen in de getaltheorie, de fundamentele natuurkunde en de meetkunde op te lossen.
De ’theorie van topoi’ wordt nu van groot belang geacht voor de wiskundige logica, terwijl de ’theorie van schematische’ een aantal van de getaltheoretische vermoedens van Weil heeft helpen oplossen.
Daarnaast gaf Grothendieck ons een bewijs van de Riemann-Roch stelling en een algebraïsche definitie van de fundamentaalgroep van een kromme.
Paul Cohen
Paul Cohen bewees dat de mogelijke grootten van oneindige verzamelingen, d.w.z. de continuümhypothese van Cantor, waar en niet waar konden zijn, hetgeen de oplossing was voor een van de 23 problemen die Hilbert voorlegde. Sinds deze belangrijke ontdekking werd de nieuwe wereld van de wiskunde geïntroduceerd, waarbij moderne wiskundigen moeten nagaan of hun resultaten van deze bijzondere hypothese afhangen. De hypothese wordt de “continuüm-hypothese” genoemd.
John Horton Conway
Conway creëerde in 1970 het zogenaamde “Spel van het leven” en de regels ervan, waarin een voorbeeld wordt gegeven van een automatisering waarin cellen in een raster evolueren en groeien. Deze specifieke “cellulaire automatisering” is nu zeer populair onder wetenschappers, met name computerwetenschappers.
Daarnaast heeft Conway vele bijdragen geleverd aan de speltheorie, getaltheorie, groepentheorie en meetkunde en concepten geschapen als het grote antiprisma, surrealistische getallen en wiskundige spelletjes.
Een groot deel van de grootste geesten in de wereld van de wiskunde is in de 20e eeuw geboren, geleefd en geschapen. Met de vooruitgang in de wiskunde en de informatietechnologie is de wereld in staat om snel te bewegen en zich elke dag meer en meer te ontwikkelen.