Rage-Godin, bezing de woede van Peleus’ zoon Achilles, moorddadig, verdoemd, die de Achaeërs ontelbare verliezen kostte
Zie Belangrijke citaten verklaard
Samenvatting
De dichter roept een muze op om hem te helpen bij het vertellen van het verhaal van de woede van Achilles, de grootste Griekse held die in de Trojaanse oorlog vocht. Het verhaal begint negen jaar na het begin van de oorlog, als de Achaeërs een Trojaanse stad plunderen en twee mooie maagden, Chryseis en Briseis, gevangen nemen. Agamemnon, opperbevelhebber van het Achaeïsche leger, neemt Chryseis mee als zijn prijs. Achilles, een van de meest waardevolle krijgers van de Achaeërs, eist Briseïs op. De vader van Chryseis, Chryses, priester van de god Apollo, smeekt Agamemnon om zijn dochter terug te geven en biedt een enorme som geld aan. Als Agamemnon weigert, bidt Chryses tot Apollo om hulp.
Apollo zendt een plaag over het Griekse kamp, waardoor veel soldaten sterven. Na tien dagen lijden roept Achilles het leger van de Achaeërs bijeen en vraagt om een waarzegger die de oorzaak van de plaag kan onthullen. Calchas, een machtig ziener, staat op en biedt zijn diensten aan. Hoewel hij vergelding van Agamemnon vreest, onthult Calchas de plaag als een wraakzuchtige en strategische zet van Chryses en Apollo. Agamemnon wordt woedend en zegt dat hij Chrysesisonly zal teruggeven als Achilles hem Briseis als compensatie geeft.
De eis van Agamemnon vernedert en maakt de trotse Achilles woedend.De mannen maken ruzie en Achilles dreigt zich uit de strijd terug te trekken en zijn volk, de Myrmidonen, mee terug te nemen naar Phthia. Agamemnon dreigt naar Achilles’ tent in het kamp te gaan en Briseis zelf mee te nemen. Achilles staat op het punt zijn zwaard te trekken en de Achaeese bevelhebber te doden, maar de godin Athena, gezonden door Hera, de koningin van de goden, verschijnt aan hem en bedwingt zijn woede. Athena’s leiding, samen met een toespraak van de wijze raadgever Nestor, slaagt er uiteindelijk in het duel te voorkomen.
Die nacht zet Agamemnon Chryseis op een schip terug naar haar vader en stuurt herauten om Briseis uit Achilles’ tent te laten begeleiden. Achilles bidt tot zijn moeder, de zeenimf Thetis, om Zeus, de koning der goden, te vragen de Achaeërs te straffen. Hij vertelt haar het verhaal van zijn ruzie met Agamemnon, en zij belooft de zaak op te nemen met Zeus – die haar een gunst verschuldigd is – zodra hij terugkeert van een dertiendaags feestmaal met de Aethiopiërs. Ondertussen vaart de Atheense commandant Odysseus op het schip dat Chrysej aan boord is genomen. Als hij aan land komt, brengt hij de maagd terug en brengt een offer aan Apollo. Chryses, dolgelukkig met zijn dochter, bidt tot de god om de plaag uit het Achaeïsche kamp te verdrijven. Apollo bevestigt zijn gebed, en Odysseus keert terug naar zijn kameraden.
Maar het einde van de plaag voor de Achaeërs markeert slechts het begin van erger lijden. Sinds zijn ruzie met Agamemnon weigert Achilles deel te nemen aan de strijd, en na twaalf dagen doet Thetismus, zoals beloofd, een beroep op Zeus. Hera wordt razend als ze ontdekt dat Zeus de Trojanen helpt, maar haar zoon Hephaestus haalt haar over om de goden niet in conflict te brengen over de stervelingen.
Analyse
Net als andere oude heldendichten presenteert De Ilias zijn onderwerp vanaf het begin duidelijk. Het gedicht noemt zijn onderwerp al in het eerste woord: menin, of “woede”. De Ilias houdt zich bezig met de woede van Achilles: hoe die begint, hoe die het leger van Achaea lamlegt en hoe die zich uiteindelijk richt op de Trojanen. Hoewel de Trojaanse oorlog als geheel een prominente plaats inneemt in het werk, vormt dit grotere conflict uiteindelijk de achtergrond van de tekst in plaats van het onderwerp. Tegen de tijd dat Achilles en Agamemnon hun ruzie beginnen, is de Trojaanse oorlog al bijna tien jaar aan de gang. Achilles’ afwezigheid uit de strijd daarentegen duurt maar een paar dagen, en het epos eindigt snel na zijn terugkeer. Het gedicht beschrijft noch het begin, noch het einde van de oorlog die Achilles’ woede bepaalt. In plaats daarvan onderzoekt het de oorsprong en het einde van deze toorn, waardoor de reikwijdte van het gedicht wordt verkleind van een groter conflict tussen strijdende volken naar een kleiner conflict tussen strijdende individuen.