In 2017 zijn we het eens geworden over het beleid dat abortus op dezelfde manier moet worden geregeld als andere medische behandelingen. In dit beleid staat dat abortus:
- gedecriminaliseerd moet worden ten aanzien van gezondheidswerkers die abortussen toedienen binnen de context van hun klinische praktijk
- gedecriminaliseerd moet worden ten aanzien van vrouwen die de middelen voor hun eigen abortus aanschaffen en toedienen.
Dit beleid is in 2019 herbevestigd. Om het debat over dit beleid te vergemakkelijken, hebben we een neutrale discussienota gepubliceerd. Deze paper, en de update van deze discussienota, biedt een leidraad voor enkele van de belangrijkste juridische en ethische kwesties die in het debat rond decriminalisering aan de orde komen.
We zijn duidelijk geweest dat decriminalisering geen deregulering betekent. Abortus is onderworpen aan specifieke regelgeving en aan professionele en klinische normen. Bovendien zijn de professionele normen, voorschriften en strafrechtelijke en civielrechtelijke wetten die gelden voor alle andere gebieden van de klinische praktijk, ook van toepassing op abortus.
Bijvoorbeeld, als abortus wordt gedecriminaliseerd, blijft het een strafbaar feit om abortiva te verkopen, te leveren, of een valse voorstelling van zaken te geven om deze te verkrijgen zonder een geldig recept van een bevoegde arts.
Regulering van abortus in het Verenigd Koninkrijk
In onze standpuntnota wordt ons standpunt over deze kwestie nader toegelicht en wordt duidelijk gemaakt hoe abortus in het Verenigd Koninkrijk zal worden gereguleerd als het uit het strafrecht zou worden gehaald.
Wij erkennen de verscheidenheid aan meningen onder onze leden over de abortuskwestie. Hoewel de BMA leden met een breed scala aan standpunten vertegenwoordigt, beschikt zij over duidelijke democratische en representatieve mechanismen om het beleid inzake dergelijke kwesties formeel vast te stellen, via haar RB (vertegenwoordigend orgaan).