Infrastructuur is, voor Karl Marx, de materiële basis waarop de maatschappij is gebouwd, die, kort gezegd, de economie omvat: de krachten en relaties van de productie. Van daaruit wordt de sociale structuur in stand gehouden, en daarbovenop de bovenbouw, die ook afhankelijk is van de infrastructuur en waar zich bijvoorbeeld het culturele en ideologische leven afspeelt. Er zijn echter ook andere betekenissen voor de term, zoals wanneer we willen verwijzen naar de bouw van gebouwen, dan zeggen we dat “er is geïnvesteerd in infrastructuur”.
Dus voor de marxistische theorie is de economie, het bestanddeel van de infrastructuur, datgene wat alle mogelijke sociale ontwikkeling en verandering in stand houdt. Wanneer de infrastructuur verandert, zullen dus onvermijdelijk ook de onderdelen van de bovenbouw veranderen. Hieruit volgt dat de bovenbouw (ideologieën, culturele bewegingen, enz.) geen autonomie heeft, geen eigen “geschiedenis”, maar onderworpen is aan de veranderende krachten en produktierelaties van de infrastructuur.
Maar we hebben ook gezegd dat infrastructuur het geheel kan zijn van fysieke en materiële elementen, zoals gebouwen en werken, die zich in een bepaalde ruimte bevinden. Een nuttig concept om dit te illustreren is dat van de stedelijke infrastructuur, en dit omvat het gehele bouwontwerp dat een specifieke stad ondersteunt. Dat ontwerp wordt gemaakt door vakmensen zoals architecten, stedenbouwkundigen, civiel ingenieurs. Het stadsontwerp is de basis voor het functioneren en de ontwikkeling van de activiteiten binnen een stad, en daarom wordt er strategisch over nagedacht, zodat het bijvoorbeeld het verkeer binnen de stad kan bevorderen.
In dit verband wordt de vervoersinfrastructuur onderscheiden, die betrekking heeft op vervoersnetwerken en -routes, zowel over land, over zee als door de lucht (wegen, wegen, havens, kanalen, luchthavens). Dan is er de infrastructuur in verband met energienetwerken, zoals warmtedistributie voor verwarming, brandstofdistributie, huishoudelijke elektriciteitsnetten. Er is ook waterinfrastructuur die verband houdt met drinkwaternetwerken, rioleringsstelsels, waterrecyclagenetwerken. En wat niet mag worden vergeten zijn de telecommunicatienetwerken: vaste telefonie, kabeltelevisie, internetnetwerken, mobiele telefoonnetwerken.
Bouwkundige infrastructuur omvat alle vormen van constructie voor menselijke prestaties, van woningen of flatgebouwen tot ziekenhuizen, openbare gebouwen, scholen, universiteiten, parken en ontspanningsruimten, alsmede constructies voor commerciële activiteiten (zoals winkelgalerijen of winkelcentra).
.