ARO (Antibioticaresistent Organisme)
Een micro-organisme dat resistentie heeft ontwikkeld tegen de werking van verschillende antimicrobiële middelen en dat van bijzonder klinisch of epidemiologisch belang is.
Asepsis
De afwezigheid van pathogene (ziekteproducerende) micro-organismen. Kan verder worden onderverdeeld in:
- Aseptische techniek – praktijken die zijn ontworpen om objecten en gebieden maximaal vrij van micro-organismen te maken en te houden. Ook wel steriele techniek genoemd.
- Schone techniek – verwijst naar handelingen die het aantal micro-organismen verminderen en het risico van overdracht van personeel of omgeving op de patiënt minimaliseren.
Bacteriën
In de volksmond ook wel “ziektekiemen” genoemd. Bacteriën zijn zeer kleine micro-organismen die alleen door een microscoop zichtbaar zijn. Er zijn vele soorten, waarvan slechts enkele ziekten veroorzaken.
Drager
Een persoon die hardnekkig gekoloniseerd (kweek-positief) blijkt te zijn voor een bepaald organisme, op een of meer plaatsen van het lichaam, maar die geen tekenen of symptomen van infectie kan hebben.
Kolonisatie
Aanwezigheid van micro-organismen in of op een gastheer met groei en vermenigvuldiging, maar zonder weefselinvasie of cellulaire schade.
Besmetting
De aanwezigheid van micro-organismen op levenloze voorwerpen (b.v. kleding, chirurgische instrumenten) of micro-organismen die van voorbijgaande aard worden getransporteerd op lichaamsoppervlakken zoals handen, of in stoffen (b.v. water, voedsel, melk).
Decontaminatie
Het verwijderen van ziekteveroorzakende micro-organismen en een voorwerp veilig achterlaten voor verdere hantering.
Desinfectie
De inactivering van ziekteverwekkende micro-organismen op niet-levende voorwerpen.
Flora
(Normale) bacteriën die normaal op een bepaalde plaats van het lichaam verblijven.
Fungus
Een organisme dat draadvormig of draadachtig van structuur is, b.v. gist, paddestoelen.
Infectie
De binnendringing en vermenigvuldiging van een infectueus agens in de weefsels van de gastheer
- (a) Inapparente (asymptomatische, subklinische) infectie: een infectieus proces met een verloop dat lijkt op dat van een klinische ziekte, maar dat onder de drempel van klinische symptomen blijft
- (b) Zichtbare (symptomatische, klinische) infectie: een infectie die leidt tot klinische tekenen en symptomen (ziekte).
Micro-organisme
Een organisme dat alleen met behulp van een microscoop kan worden waargenomen en dat gewoonlijk uit slechts één cel bestaat. Micro-organismen zijn onder meer bacteriën, protozoën, en bepaalde algen en schimmels. Ook wel ziektekiemen genoemd.
Multiresistent organisme
Bacteriën die resistentie tegen talrijke antibiotica hebben ontwikkeld of verworven.
Nosocomiale Infectie
Een infectie die optreedt bij een in het ziekenhuis opgenomen patiënt, 72 uur of langer na opname (geen bewijs dat de infectie aanwezig was of incubeerde op het moment van opname). Omvat ook infecties die rechtstreeks verband houden met een eerdere ziekenhuisopname.
PPE (Personal Protective Equipment)
Uitrusting gedragen als onderdeel van routinepraktijken ter bescherming tegen blootstelling aan gevaren op de werkplek, waaronder bloed en lichaamsvloeistoffen. Handschoenen, schorten, jassen, gelaatsschermen en maskers.
Virus
Een organisme dat in de meeste gevallen niet door een standaard laboratoriummicroscoop kan worden gezien. Het is een parasiet die voor zijn metabolisme en voortplanting afhankelijk is van voedingsstoffen in de gastheercellen.