ArtisticEdit
(Leer hoe en wanneer u dit sjabloonbericht verwijdert)
Kunstenaars gebruiken duisternis om de aanwezigheid van licht te benadrukken en te contrasteren. Duisternis kan worden gebruikt als een tegenwicht voor gebieden van lichtheid om leidende lijnen en leegtes te creëren. Dergelijke vormen trekken de aandacht rond gebieden van het schilderij. Schaduwen geven diepte en perspectief aan een schilderij. Zie chiaroscuro voor een bespreking van het gebruik van dergelijke contrasten in visuele media.
Kleurverven worden met elkaar gemengd om duisternis te creëren, omdat elke kleur bepaalde frequenties van het licht absorbeert. Theoretisch zal het mengen van de drie primaire kleuren, of de drie secundaire kleuren, al het zichtbare licht absorberen en zwart maken. In de praktijk is het moeilijk te voorkomen dat het mengsel een bruine tint aanneemt.
LiteratuurEdit
Als poëtische term in de westerse wereld wordt duisternis gebruikt om de aanwezigheid van schaduwen, kwaad en voorbode aan te duiden, of in modern taalgebruik, om aan te geven dat een verhaal grimmig, zwaar, en/of deprimerend is.
ReligionEdit
Het eerste scheppingsverhaal in het jodendom begint met duisternis, waarin de schepping van licht wordt geïntroduceerd, en de scheiding van dit licht van de duisternis (in tegenstelling tot de schepping van de zon en de maan op de vierde scheppingsdag). Hoewel dus zowel licht als duisternis deel uitmaken van de alomvattende werken van de almachtige God, werd duisternis beschouwd als “de op één na laatste plaag” (Exodus 10:21), en de plaats van “geween en knersing der tanden” (Mattheüs 8:12).
Erebus was een oergodheid in de Griekse mythologie, die de personificatie van duisternis voorstelde.
FilosofieEdit
In de Chinese filosofie is Yin het complementaire vrouwelijke deel van de Taijitu en wordt het voorgesteld door een donkere kwab.
PoëzieEdit
Het gebruik van duisternis als retorisch middel kent een lange traditie. Shakespeare, werkend in de 16e en 17e eeuw, maakte een personage genaamd de “prins der duisternis” (King Lear: III, iv) en gaf de duisternis kaken waarmee hij de liefde kon verslinden. (A Midsummer Night’s Dream: I, i) Chaucer, een 14e-eeuwse Midden-Engelse schrijver van The Canterbury Tales, schreef dat ridders de “werken van de duisternis” moesten wegwerpen. In The Divine Comedy beschreef Dante de hel als “solid darkness stain’d”.
LanguageEdit
In het Oud-Engels waren er drie woorden die duisternis konden betekenen: heolstor, genip, en sceadu. Heolstor betekende ook “schuilplaats” en werd holster. Genip betekende “mist” en raakte in onbruik, zoals veel sterke werkwoorden. Het wordt echter nog steeds gebruikt in het Nederlandse gezegde “in het geniep”, dat “heimelijk” betekent. Sceadu betekende “schaduw” en bleef in gebruik. Het woord donker is uiteindelijk geëvolueerd van het woord deorc.