Osteoartritis is een invaliderende, leeftijdsgebonden aandoening waarvan wordt voorspeld dat de prevalentie in de toekomst zal toenemen, met name in de ontwikkelde landen.1 Na hart- en vaatziekten wordt artrose geschat als de tweede meest voorkomende oorzaak van invaliditeit bij mensen in de werkende leeftijd.2 Op dit moment zijn er geen ziektemodificerende middelen beschikbaar voor de behandeling van artrose, en weinig manoeuvres behalve gewrichtsvervanging hebben een effect op de symptomen of de progressie van de ziekte. De belangrijkste behandelingspijler blijft daarom eenvoudige analgesie en NSAID’s, die de pijn en ontsteking van osteoartritische gewrichten beogen te verlichten. NSAID’s worden echter geassocieerd met bijwerkingen, zoals gastro-intestinale bloedingen en nierinsufficiëntie, vooral bij oudere patiënten, wat het gebruik ervan sterk beperkt. Alternatieve pijnstillende medicijnen zijn daarom hard nodig, en goed uitgevoerde trials van nieuwe therapieën zijn zeer welkom.
Sengupta et al.3 beschrijven een fase II trial van een middel dat is afgeleid van Boswellia serrata, een kruid met een lange geschiedenis van gebruik in Ayurvedische remedies. De fabrikanten van dit middel, Laila Impex (Labbipet Vijayawada, India), hebben een verrijkt product van B. serrata-extract vervaardigd en een Amerikaans octrooi verkregen voor het geneesmiddel, dat bekend is onder de naam 5-Loxin®. Het werkzame bestanddeel van 5-Loxin® is 3-O-acetyl-11-keto-β-boswellinezuur, een krachtige remmer van 5-lipoxygenase (5-LOX), een sleutelenzym dat betrokken is bij de productie van leukotriënen uit arachidonzuur. In een goed uitgevoerd onderzoek, gefinancierd door Laila Impex en uitgevoerd op één orthopedische polikliniek van een Indiaas ziekenhuis, trachtten Sengupta en collega’s het effect van 5-Loxin® op pijn, fysieke functie en gewrichtsstijfheid te bepalen bij 75 patiënten met osteoartritis.
Patiënten werden willekeurig ingedeeld in drie groepen die dagelijks 100 mg of 250 mg 5-Loxin® of placebo kregen, met het regime verdeeld in twee doses per dag. De drie groepen waren goed op elkaar afgestemd wat betreft leeftijd (tussen ongeveer 40-60 jaar), geslacht, BMI en ernst van de pijn. De resultaten van deze kleine studie zijn bemoedigend: het geneesmiddel bleek, in beide doses, effectiever te zijn dan placebo voor veel van de uitkomstmaten, met effecten die bij sommige patiënten al vanaf dag 7 konden worden waargenomen. Op dag 90 werden significante verbeteringen in de scores voor pijn en lichamelijk functioneren, zoals gemeten door de Western Ontario and McMaster Universities Osteoarthritis Index en een visuele analoge schaal, waargenomen in beide behandelingsgroepen vergeleken met de placebogroep; patiënten die de hoogste dosis 5-Loxin® kregen, vertoonden de beste resultaten, met verbeteringen van 31-66% in een aantal werkzaamheidsscores vergeleken met placebo. Het gebruik van reddingsmedicatie werd echter gerapporteerd als zijnde “16,7% en 72,2% hoger in de placebogroep dan in de groepen die respectievelijk 100 mg en 250 mg 5-Loxin® kregen”. Dit merkwaardige resultaat weerspiegelt waarschijnlijk de kleine steekproefgrootte, aangezien de gerapporteerde resultaten over het algemeen bewijs leveren van een dosis-afhankelijke respons op 5-Loxin® therapie.
Bovendien registreerden de auteurs een vermindering in niveaus van synoviale vloeistof matrix metalloproteinase 3 in de behandelingsgroepen vergeleken met de placebogroep, hetgeen werd opgevat als bewijs dat symptoomverbetering het gevolg was van een downregulatie van kraakbeenafbrekende enzymen. Hoewel dit het geval zou kunnen zijn, moet het werkingsmechanisme van het geneesmiddel nog worden bevestigd, en deze resultaten, hoewel suggestief, bewijzen geen ziektemodificerend effect.
Milde gastro-intestinale bijwerkingen waren gelijkmatig verdeeld over de drie groepen; in feite was het aantal gemelde bijwerkingen groter in de placebogroep vergeleken met de behandelingsgroepen (30 vergeleken met 18 en 27 in degenen die respectievelijk 100 mg en 250 mg van het geneesmiddel kregen). Aangezien deze studie echter alleen de meest voorkomende bijwerkingen opspoorde, blijven de effecten van 5-Loxin® op het maagslijmvlies een belangrijke onbeantwoorde vraag. Grootschalige trials die dit nieuwe middel vergelijken met paracetamol en NSAID’s of cyclo-oxygenase 2 remmers zijn nu gerechtvaardigd om zowel de werkzaamheid als het bijwerkingenprofiel nader te onderzoeken. In toekomstige studies moet 5-Loxin® ook worden onderzocht bij een grotere leeftijdsgroep en bij patiënten met comorbiditeiten. Levertoxiciteit is een bekende beperking van de 5-LOX remmer zileuton, die in 1996 door de US Food and Drug Administration werd goedgekeurd voor de behandeling van astma. Door monitoring van de leverfunctie bij patiënten die zileuton gebruiken, kunnen ernstige bijwerkingen van de lever echter vroegtijdig worden opgespoord, en het risico van onomkeerbare schade wordt gering geacht.3
Licofelon is een 5-LOX- en cyclo-oxygenaseremmer die zich in een verder gevorderd ontwikkelingsstadium bevindt dan 5-Loxin®, aangezien fase III-onderzoeken bij osteoartritis reeds zijn afgerond.5 De resultaten hebben een vergelijkbare werkzaamheid en een betere verdraagbaarheid aangetoond in vergelijking met naproxen. Licofelone lijkt een ziektemodificerende werking te hebben, aangezien het op MRI-gemeten kraakbeenvolume verminderde.4 Of 5-Loxin® ook een ziektemodificerende werking heeft, zal interessant zijn. Ervan uitgaande dat er geen nadelige effecten worden vastgesteld in latere grotere studies – wat verre van een uitgemaakte zaak is – zal dit nieuwe middel een welkome aanvulling zijn op de huidige benaderingen voor de behandeling van osteoartritis.