Achtergrond: Gewichtstoename is een bijwerking van therapie met veel atypische antipsychotica en kan belangrijke klinische gevolgen hebben met betrekking tot de gezondheid op de lange termijn en de therapietrouw. Het primaire doel van deze dubbelblinde studie was om de veiligheid en verdraagbaarheid van aripiprazol en olanzapine bij patiënten met schizofrenie te vergelijken aan de hand van het percentage patiënten met een significante gewichtstoename.
Methode: Dit was een 26 weken durende, multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, actief gecontroleerde trial bij patiënten met DSM-IV schizofrenie die in acute terugval verkeerden en opgenomen moesten worden. Significante gewichtstoename werd gedefinieerd als een toename van het lichaamsgewicht met > of = 7% ten opzichte van de uitgangswaarde. Het lichaamsgewicht, de Positive and Negative Syndrome Scale en de Clinical Global Impressions-Improvement scale (CGI-I) werden beoordeeld op de basislijn en op regelmatige tijdstippen tijdens de studie. De studieperiode liep van april 2000 tot juni 2001.
Resultaten: 317 patiënten werden willekeurig toegewezen aan aripiprazol (N = 156) of olanzapine (N = 161). Vergeleken met de patiënten die werden behandeld met aripiprazol, vertoonde een groter deel van de patiënten die werden behandeld met olanzapine een klinisch significante gewichtstoename tijdens het onderzoek. In week 26 had 37% van de met olanzapine behandelde patiënten een significante gewichtstoename ervaren, vergeleken met 14% van de met aripiprazol behandelde patiënten (p < .001). Statistisch significante verschillen in gemiddelde gewichtsverandering werden waargenomen tussen de behandelingen vanaf week 1 en hielden aan gedurende de studie. In week 26 was er een gemiddeld gewichtsverlies van 1,37 kg met aripiprazol vergeleken met een gemiddelde toename van 4,23 kg met olanzapine bij patiënten die in therapie bleven (p < .001). Veranderingen in nuchtere plasmaspiegels van totaal cholesterol, high-density lipoproteïne cholesterol, en triglyceriden waren significant verschillend in de 2 behandelingsgroepen, met verslechtering van het lipidenprofiel bij patiënten die werden behandeld met olanzapine. Er was een consistente en aanhoudende verbetering van de symptomen bij patiënten die in therapie bleven met hetzij olanzapine of aripiprazol, zoals beoordeeld door CGI-I-scores en responderpercentages gedurende de studie.
Conclusie: Olanzapine had een grotere invloed op het gewicht van patiënten dan aripiprazol. Significante verschillen ten gunste van aripiprazol werden ook waargenomen in de effecten van de therapie op het plasma lipidenprofiel. Beide behandelingsgroepen bereikten vergelijkbare klinisch zinvolle verbeteringen op effectiviteitsmetingen. De waargenomen effecten op gewicht en lipiden wijzen op een mogelijk lager metabool en cardiovasculair risico bij patiënten behandeld met aripiprazol in vergelijking met die behandeld met olanzapine.