Doosjes, aan alle kanten dichtgeplakt en dan vastgebonden met touwtjes, aan alle kanten geadresseerd, in die voorzichtige handgeschreven taal die men op andere continenten leert, het leken wel postbommen die in een regionale angst rond en rond de draaimolen gingen, in een stinkend vat schapenkaas, gepareld in zweet. olieblikje gewikkeld in veel plastic | elke gedrukte brief een afgeronde aparte bundel | op zichzelf staand | de zere duimen van de immigrantenbagage van mijn ouders in de United terminal | een vriend die niet spreekt op vliegvelden | behalve als hij aangesproken wordt | woord voor thuis dat ook reis zou kunnen betekenen | of nooit-aangekomen: bij de bagageband wacht iemand in een t-shirtshirt met Engelse woorden waarvan de opstelling onzinnig is, en het doet er niet toe dat wat er toe doet ver weg is, terwijl het hier elk moment kan zijn. Niemand hoeft iemand eraan te herinneren dat koffers, duffels, pakjes zo nadrukkelijk zijn vastgeplakt en gebonden dat ze er als totale onzin uitzien. Wat er toe doet is dat de woorden onmiskenbaar Engels zijn. | Dat is waarom het shirt bestaat, iedereen wiens intieme kennis leeft, met een streep erdoorheen. Mijn moeder zei vaak, van wie ze alles losmaakte en in pakketjes bundelde, allemaal strak gebonden en weggestuurd naar de carrousel waarop ze rondreden, bedrukt met haar achternaam, ze kon en mocht ze weigeren, dat ze een eenvoudig volk waren. | Dat was het soort dingen, die een woede in me losmaakte, waar ik nu pas een lijn in begin te trekken, een lijn, die ik mezelf wil herhalen, aan de andere kant, met een vriend, een dierbare vriend, die niet op vliegvelden spreekt, tenzij hij aangesproken wordt.