Het lichaam regelt de pH nauwkeurig om de homeostase te handhaven. De pH van bloed kan worden weergegeven met de Henderson-Hasselbalch vergelijking: pH = pK + log /PCO2 De pH is dus een functie van de verhouding tussen de bicarbonaat-ionenconcentratie en de kooldioxidespanning (PCO2). Er zijn vier eenvoudige zuur-base stoornissen: (1) metabole acidose, (2) respiratoire acidose, (3) metabole alkalose, en (4) respiratoire alkalose. Metabole acidose is de meest voorkomende aandoening die in de klinische praktijk wordt aangetroffen. De respiratoire bijdrage aan een verandering in pH kan worden bepaald door het meten van PCO2 en de metabole component door het meten van de base-overmaat. Tenzij het wenselijk is de oxygenatiestatus van een patiënt te kennen, zullen veneuze bloedmonsters gewoonlijk voldoende zijn. Metabole acidose kan het gevolg zijn van een toename van zuur in het lichaam of van een overmatig verlies van bicarbonaat. Meting van de “anion-gap” kan helpen om de oorzaak van de metabole acidose vast te stellen. De behandeling van alle zuur-basestoornissen moet gericht zijn op de diagnose en correctie van het onderliggende ziekteproces. Specifieke behandeling kan nodig zijn wanneer de pH-veranderingen ernstig zijn (pH lager dan 7,2 of pH hoger dan 7,6). De behandeling van ernstige metabole acidose vereist het gebruik van natriumbicarbonaat, maar de pH en de gassen in het bloed moeten nauwlettend in de gaten worden gehouden om een “overshoot” alkalose te voorkomen. Veranderingen in pH kunnen gepaard gaan met veranderingen in plasmakaliumconcentraties, en het wordt aanbevolen om plasmakalium tijdens de behandeling van zuur-basestoornissen nauwlettend in de gaten te houden.