Finance & Development, December 2019, Vol. 56, No. 4 PDF versie
Nature’s Solution to Climate Change
- Podcast: The Value of Whales and Every Other Breath
Een strategie om walvissen te beschermen kan broeikasgassen en de opwarming van de aarde beperken
Ralph Chami, Thomas Cosimano, Connel Fullenkamp, and Sena Oztosun
Wanneer het aankomt op het redden van de planeet, is één walvis duizenden bomen waard.
Wetenschappelijk onderzoek toont nu duidelijker dan ooit aan dat onze koolstofvoetafdruk – het vrijkomen van koolstofdioxide (CO2) in de atmosfeer waar het bijdraagt aan de opwarming van de aarde door het zogeheten broeikaseffect – nu onze ecosystemen en onze manier van leven bedreigt. Maar de inspanningen om de klimaatverandering tegen te gaan, staan voor twee grote uitdagingen. De eerste is het vinden van effectieve manieren om de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer of het effect daarvan op de gemiddelde temperatuur op aarde te verminderen. De tweede is het bijeenbrengen van voldoende fondsen om deze technologieën in de praktijk te brengen.
Veel voorgestelde oplossingen voor de opwarming van de aarde, zoals het rechtstreeks opvangen van koolstof uit de lucht en het diep in de aarde begraven ervan, zijn complex, ongetest en duur. Wat als er een low-tech oplossing voor dit probleem zou zijn, die niet alleen effectief en economisch is, maar ook een succesvol financieringsmodel heeft?
Een voorbeeld van zo’n mogelijkheid komt van een verrassend eenvoudige en in wezen “no-tech” strategie om meer koolstof uit de atmosfeer te vangen: het vergroten van de walvispopulaties wereldwijd. Zeebiologen hebben onlangs ontdekt dat walvissen, vooral de grote walvissen, een belangrijke rol spelen bij het vastleggen van koolstof uit de atmosfeer (Roman en anderen 2014). En internationale organisaties hebben programma’s zoals Reducing Emissions from Degradation and Deforestation (REDD) geïmplementeerd die het behoud van koolstofvastleggende ecosystemen financieren.
Aanpassing van deze initiatieven om internationale inspanningen voor het herstel van walvispopulaties te ondersteunen, zou kunnen leiden tot een doorbraak in de strijd tegen klimaatverandering.
Het koolstofvastleggingspotentieel van walvissen is echt opzienbarend. Walvissen verzamelen koolstof in hun lichaam gedurende hun lange leven. Wanneer ze sterven, zinken ze naar de bodem van de oceaan; elke grote walvis legt gemiddeld 33 ton CO2 vast, waarmee die koolstof eeuwenlang uit de atmosfeer wordt gehaald. Een boom, ondertussen, absorbeert slechts tot 48 pond CO2 per jaar.
Bescherming van walvissen zou aanzienlijk kunnen bijdragen aan het vastleggen van koolstof, omdat de huidige populatie van de grootste grote walvissen slechts een klein deel is van wat het ooit was. Helaas schatten biologen dat na tientallen jaren geïndustrialiseerde walvisvangst de totale walvispopulatie nu minder dan een vierde is van wat zij ooit was. Sommige soorten, zoals de blauwe vinvis, zijn gereduceerd tot slechts 3 procent van hun vroegere aantal. De voordelen van de ecosysteemdiensten van de walvissen voor ons en voor onze overleving zijn dus veel minder dan zij zouden kunnen zijn.
Maar dit is nog maar het begin van het verhaal.
De walvispomp
Waar walvissen, de grootste levende wezens op aarde, worden aangetroffen, worden ook populaties van het kleinste, het fytoplankton, aangetroffen. Deze microscopische wezentjes dragen niet alleen minstens 50 procent van alle zuurstof aan onze atmosfeer bij, ze doen dat door ongeveer 37 miljard ton CO2 op te vangen, een geschatte 40 procent van alle geproduceerde CO2. Om de zaken in perspectief te plaatsen, hebben we berekend dat dit gelijk staat aan de hoeveelheid CO2 die wordt vastgelegd door 1,70 biljoen bomen – ter waarde van vier Amazonebossen – of 70 keer de hoeveelheid die elk jaar door alle bomen in de Amerikaanse Redwood National en State Parks wordt geabsorbeerd. Meer fytoplankton betekent meer koolstofvastlegging.
In de afgelopen jaren hebben wetenschappers ontdekt dat walvissen een multiplier-effect hebben door de fytoplanktonproductie overal waar zij komen te verhogen. Hoe? Het blijkt dat de afvalproducten van walvissen precies die stoffen bevatten – met name ijzer en stikstof – die fytoplankton nodig heeft om te groeien. Walvissen brengen mineralen naar het oceaanoppervlak door hun verticale beweging, de “walvispomp”, en door hun migratie over de oceanen, de “walvistransportband” (zie figuur 1). Voorlopige modellen en schattingen geven aan dat deze bemestende activiteit aanzienlijk bijdraagt aan de groei van fytoplankton in de gebieden waar walvissen vaak voorkomen.
Chart 1
Ondanks het feit dat voedingsstoffen via stofstormen, riviersedimenten en upwelling door wind en golven de oceaan worden ingebracht, blijven stikstof en fosfor schaars en beperken zij de hoeveelheid fytoplankton die in warmere delen van de oceanen tot bloei kan komen. In koudere gebieden, zoals in de Zuidelijke Oceaan, is ijzer het beperkende mineraal. Als er meer van deze ontbrekende mineralen beschikbaar zouden komen in delen van de oceaan waar ze schaars zijn, zou er meer fytoplankton kunnen groeien, dat mogelijk veel meer koolstof zou kunnen opnemen dan anders mogelijk zou zijn.
Walvissen laten leven
Daar komen de walvissen om de hoek kijken. Als walvissen weer het aantal van 4 tot 5 miljoen van voor de walvisvangst zouden krijgen – nu zijn dat er iets meer dan 1,3 miljoen – zou dat de hoeveelheid fytoplankton in de oceanen en de hoeveelheid koolstof die zij elk jaar vastleggen, aanzienlijk kunnen doen toenemen. Op zijn minst zou zelfs een toename van 1 procent in fytoplanktonproductiviteit dankzij de activiteit van walvissen honderden miljoenen tonnen extra CO2 per jaar kunnen vastleggen, wat gelijk staat aan het plotseling verschijnen van 2 miljard volwassen bomen. Stelt u zich het effect eens voor over de gemiddelde levensduur van een walvis, meer dan 60 jaar.
Ondanks de drastische vermindering van de commerciële walvisvangst, lopen walvissen nog steeds aanzienlijke levensbedreigende risico’s, waaronder aanvaringen met schepen, verstrikking in visnetten, plastic afval in het water, en geluidsoverlast. Hoewel sommige walvissoorten zich langzaam herstellen, geldt dat voor veel soorten niet.
Een betere bescherming van walvissen tegen gevaren die door de mens worden veroorzaakt, zou voordelen opleveren voor onszelf, voor de planeet, en natuurlijk voor de walvissen zelf. Deze “aardse” benadering van koolstofvastlegging vermijdt ook het risico van onverwachte schade door het voorstellen van ongeteste high-tech oplossingen. De natuur heeft miljoenen jaren de tijd gehad om haar op walvissen gebaseerde koolstofputtechnologie te perfectioneren. Het enige wat we moeten doen is de walvissen laten leven.
Nu komen we bij de economische kant van de oplossing. Aan het beschermen van walvissen hangt een prijskaartje. Om de vele bedreigingen voor walvissen te beperken, moeten de veroorzakers van die bedreigingen, waaronder landen, bedrijven en particulieren, worden gecompenseerd. Om ervoor te zorgen dat deze aanpak praktisch uitvoerbaar is, moet de monetaire waarde van walvissen worden vastgesteld.
Internationaal collectief goed
Walvissen leveren klimaatvoordelen op die over de hele wereld verspreid zijn. En omdat de voordelen die mensen hebben van het bestaan van walvissen niet ten koste gaan van de voordelen die anderen van walvissen hebben, zijn ze een openbaar goed (zie schema 2). Dit betekent dat walvissen te maken hebben met de klassieke “tragedie van het gemeengoed” die zich voordoet bij collectieve goederen: geen enkel individu dat van deze goederen profiteert, is voldoende gemotiveerd om een billijk aandeel te betalen om ze te ondersteunen. Denk maar aan het belang van de atmosfeer van de aarde voor ons overleven. Hoewel alle naties erkennen dat iedereen belang heeft bij het behoud van deze gemeenschappelijke hulpbron voor de toekomst, blijft wereldwijde coördinatie een probleem.
Chart 2
/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>
Om dit internationale probleem van collectieve goederen op te lossen, moeten we ons eerst afvragen: Wat is de monetaire waarde van een walvis? Een juiste waardebepaling is nodig als we bedrijven en andere belanghebbenden ertoe willen aanzetten de walvissen te redden door aan te tonen dat de baten van de bescherming van de walvissen de kosten ver overtreffen. Wij schatten de waarde van een gemiddelde grote walvis door de huidige waarde te bepalen van de koolstof die een walvis gedurende zijn hele leven vastlegt, met behulp van wetenschappelijke schattingen van de hoeveelheid koolstof die walvissen bijdragen aan de vastlegging van koolstof, de marktprijs van koolstofdioxide, en de financiële techniek van het disconteren. Daarbij tellen we ook de huidige waarde op van de andere economische bijdragen van de walvis, zoals verbetering van de visserij en ecotoerisme, gedurende zijn hele leven. Onze voorzichtige schattingen schatten de waarde van de gemiddelde grote walvis, gebaseerd op zijn verschillende activiteiten, op meer dan 2 miljoen dollar, en gemakkelijk meer dan 1 biljoen dollar voor het huidige bestand van grote walvissen.
Chart 3
/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>/>
Maar er is nog steeds de vraag hoe de talloze gevaren voor walvissen kunnen worden beperkt, zoals scheepsaanvaringen en andere gevaren. Gelukkig weten economen hoe dit soort problemen kan worden opgelost. Een mogelijk model voor dergelijke oplossingen is het REDD-programma van de Verenigde Naties (VN). REDD erkent dat ontbossing verantwoordelijk is voor 17% van de koolstofuitstoot en stimuleert landen om hun bossen te behouden en zo CO2 uit de atmosfeer te houden. Op een vergelijkbare manier kunnen we financiële mechanismen creëren om het herstel van de walvispopulaties in de wereld te bevorderen. Stimulansen in de vorm van subsidies of andere compensaties zouden diegenen kunnen helpen die aanzienlijke kosten maken als gevolg van de bescherming van walvissen. Scheepvaartmaatschappijen zouden bijvoorbeeld kunnen worden gecompenseerd voor de kosten van gewijzigde scheepvaartroutes om het risico van aanvaringen te verminderen.
Deze oplossing roept echter vragen op die moeilijk te beantwoorden zijn. Om te beginnen moet er een financiële faciliteit voor de bescherming van walvissen en andere natuurlijke rijkdommen worden opgezet en gefinancierd. Hoeveel zouden we precies willen uitgeven om de walvissen te beschermen ? Wij schatten dat, als de walvissen weer het aantal van vóór de walvisvangst zouden krijgen en jaarlijks 1,7 miljard ton CO2 zouden vastleggen, het ongeveer 13 dollar per persoon per jaar waard zou zijn om de inspanningen van deze walvissen om CO2 vast te leggen, te subsidiëren. Als we ermee instemmen deze kosten te betalen, hoe moeten deze dan worden verdeeld over landen, personen en bedrijven? Hoeveel zou elk individu, elk bedrijf en elk land dat een deel van de kosten van de bescherming van walvissen moet dragen, moeten worden gecompenseerd ? En wie zal toezicht houden op de compensatie en op de naleving van de nieuwe regels ?
Internationale financiële instellingen zijn, in samenwerking met andere VN- en multilaterale organisaties, bij uitstek geschikt om advies te geven, toezicht te houden en de acties van landen ter bescherming van walvissen te coördineren. Walvissen worden vaak aangetroffen in de wateren rond landen met een laag inkomen en kwetsbare landen, landen die wellicht niet in staat zijn om de nodige bestrijdingsmaatregelen te nemen. Steun voor deze landen zou bijvoorbeeld kunnen komen van de Global Environment Facility, die dergelijke landen doorgaans steun verleent om internationale milieuovereenkomsten na te komen. Het IMF is ook goed geplaatst om regeringen te helpen het macro-economische voordeel dat walvissen opleveren bij het afzwakken van de klimaatverandering, alsook de kosten van maatregelen om de walvissen te beschermen, te integreren in hun macrofiscale kaders. De Wereldbank beschikt over de deskundigheid om specifieke programma’s op te zetten en uit te voeren om actoren uit de particuliere sector te compenseren voor hun inspanningen om walvissen te beschermen. Andere VN- en multilaterale organisaties kunnen toezicht houden op de naleving en gegevens verzamelen om de voortgang van deze inspanningen te meten.
Een nieuwe mentaliteit
Het coördineren van de economische aspecten van de bescherming van walvissen moet bovenaan de klimaatagenda van de wereldgemeenschap komen te staan. Aangezien de rol van walvissen onvervangbaar is bij het verzachten van en het opbouwen van veerkracht tegen klimaatverandering, moet hun voortbestaan worden geïntegreerd in de doelstellingen van de 190 landen die in 2015 de Overeenkomst van Parijs voor de bestrijding van klimaatrisico’s hebben ondertekend.
Internationale instellingen en regeringen moeten echter ook hun invloed aanwenden om een nieuwe mentaliteit tot stand te brengen – een benadering die een holistische benadering van ons eigen voortbestaan erkent en implementeert, wat inhoudt dat we binnen de grenzen van de natuurlijke wereld moeten leven. Walvissen zijn geen oplossing voor de mens – deze grote wezens hebben hun eigen inherente waarde en het recht om te leven – maar deze nieuwe manier van denken erkent en waardeert hun integrale plaats in een duurzame oceaan en planeet. Gezonde walvispopulaties impliceren een gezond zeeleven, met inbegrip van vissen, zeevogels, en een algemeen levendig systeem dat voedingsstoffen tussen oceanen en land recycleert en zo het leven op beide plaatsen verbetert. De “aarde-technologie”-strategie om de terugkeer van walvissen naar hun vroegere overvloed in de oceanen te ondersteunen, zou niet alleen het leven in de oceanen, maar ook het leven op het land, waaronder het onze, aanzienlijk ten goede komen.
Met de gevolgen van klimaatverandering hier en nu, is er geen tijd te verliezen bij het identificeren en implementeren van nieuwe methoden om schade aan het mondiale ecosysteem te voorkomen of terug te draaien. Dit geldt vooral als het gaat om het verbeteren van de bescherming van walvissen, zodat hun populaties sneller kunnen groeien. Als er geen nieuwe maatregelen worden genomen, zal het naar schatting meer dan 30 jaar duren om het huidige aantal walvissen te verdubbelen, en verschillende generaties om het aantal walvissen terug te brengen tot het aantal van vóór de walvisvangst. De samenleving en onze eigen overleving kunnen het zich niet veroorloven zo lang te wachten.
RALPH CHAMI is assistent-directeur en SENA OZTOSUN is onderzoeksanalist in het Institute for Capacity Development van het IMF, THOMAS COSIMANO is professor emeritus aan het Mendoza College of Business van de Universiteit van Notre Dame, en CONNEL FULLENKAMP is hoogleraar in de praktijk van de economie en directeur van het Economics Center for Teaching van Duke University.
FOTO’S: ISTOCK/JAMESTEOHART; MAMMUTH;
De in artikelen en ander materiaal geuite meningen zijn die van de auteurs; zij geven niet noodzakelijkerwijs het IMF-beleid weer.