Section 226(3) of the Income-tax Act, 1961, authores the Assessing Officer (AO) or Tax Recovery Officer to direct any person from whom money is due to the tax-payer who is in default, to pay such amount directly to the tax department. Daartoe moet een schriftelijke aanmaning worden gericht aan de persoon bij wie de schuld van een belastingplichtige moet worden ingevorderd. Het essentiële criterium voor een aanmaning is dat de persoon aan wie de aanmaning is betekend, op de datum van de betekening een bestaande verplichting heeft om een bedrag aan de belastingplichtige te betalen (P K Trading v. I.T.O. (78 I.T.R. 427)), hoewel de verplichting op een later tijdstip kan worden nagekomen (d.w.z. het bedrag kan opeisbaar worden aan de belastingplichtige). De aanmaning kan echter geen betrekking hebben op een schuld die helemaal niet bestaat op de datum waarop de aanmaning wordt betekend (Buddha v. I.T.O. (52 I.T.R. 321)), noch op een verjaarde schuld (Rajakumari v. T.R.C. (116 I.T.R. 306)).
Een aanmaning krachtens deze onderafdeling kan niet worden gericht aan de Official Liquidator die door de Rechtbank is benoemd voor de liquidatie van een vennootschap, zonder voorafgaande toestemming van de Rechtbank (State v. Topno (36 I.T.R. 135)). Section 226(3) kan niet worden ingeroepen als kredietbevriezing in het geval van een ongebruikte rekening-courantkrediet bij een bank (Adam v. I.T.O. (33 I.T.R. 26)), of voor de toewijzing van een door een wettelijke autoriteit aan de belastingplichtige verschuldigde subsidie die de autoriteit wettelijk kan geven, en de belastingplichtige verplicht is te gebruiken, alleen voor bepaalde specifieke doeleinden (Coal Products v. I.T.O. (85 I.T.R. 347)).
Indien een persoon aan wie een aanmaning is gezonden en die zijn aansprakelijkheid jegens de assessee niet ontkent, nalaat de gevorderde betaling te verrichten, wordt hij geacht een assessee in verzuim te zijn en kan tegen hem een invorderingsprocedure worden ingesteld om het bedrag te innen alsof het een achterstallige belasting betreft die door hem verschuldigd is (Lakshmi Comm Bank v. Dharam Singh (94 I.T.R. 416)). Indien de persoon die de kennisgeving negeert de betaling aan de assessee verricht, zou hij persoonlijk aansprakelijk zijn ten belope van het bedrag van de betaling aan de assessee of ten belope van het bedrag van de belasting of van een ander bedrag dat door de assessee verschuldigd is, indien dit bedrag lager is.
Wanneer echter ontdekt wordt dat zijn verklaring in enig materieel opzicht vals was, zou hij persoonlijk aansprakelijk zijn tegenover het Departement ten belope van zijn eigen aansprakelijkheid tegenover de assessee, of ten belope van de aansprakelijkheid van de assessee voor een bedrag dat krachtens de wet verschuldigd is, indien dit bedrag lager is (Southern Textiles v. I.T.O. (83 I.T.R. 790)).
De bewijslast dat de verklaring vals is, rust op de AO of de TRO; hij is gehouden een quasi-rechterlijk onderzoek in te stellen, waarbij hij de betrokkene al het relevante materiaal bekendmaakt waarop hij zich wil baseren, en tot een quasi-rechterlijke beslissing te komen (Beharilal v. I.T.O. (131 I.T.R. 129 (SC)). De persoon die een dergelijke valse verklaring aflegt, kan ook worden vervolgd op grond van sectie 277. In Raj Breweries Ltd. v. Government of India ((2003) 128 Taxman 501) waren de feiten dat de verzoekers vennootschappen waren met een dominante deelneming door een vennootschap SW. De verzoekers leverden sterke drank aan de verweerder, het departement kantinezaken van het Ministerie van Defensie. De TRO had op grond van artikel 226, lid 3, een aanmaning gestuurd aan verweerder om de aan verweerder verschuldigde betaling stop te zetten.
De grief van de verzoekers was dat verweerder op basis van die aanmaning hen niet meer betaalde voor de leveringen die zij reeds aan verweerder hadden gedaan. Zij voerden aan dat hun inkomsten onafhankelijk waren van die van SW en dat, indien SW in gebreke was met de betaling van een bedrag zoals vastgesteld door zijn AO, de terugvordering derhalve niet aan hen kon worden overgedragen.
Van de andere kant voerde verweerder aan dat de volledige contractuele relatie met betrekking tot de levering van drank bestond tussen het Ministerie van Defensie en bedrijf SW. Alle noodzakelijke documenten werden ondertekend door bedrijf SW met de verweerder. Alle leveringen van de huidige verzoekers waren voor rekening van het bedrijf SW.
Het Bombay High Court oordeelde dat de bewoordingen van sectie 226(3)(vi) toestaan dat een persoon aan wie een kennisgeving is gezonden, zijn bezwaren indient en dat, nadat die bezwaren zijn ingediend, er ook een bepaling is in clausule (vii) dat de kennisgeving daarna kan worden herroepen. Het lijdt geen twijfel dat deze bepaling voorziet in het maken van bezwaar door degene aan wie de aanmaning is toegezonden. In het onderhavige geval had verweerder nr. 1, aan wie de aanmaning was toegezonden, ervoor gekozen zich eraan te houden en geen bezwaar te maken.
Het waren echter de indieners van het verzoekschrift die de benadeelde partijen waren en daarom kon de bepaling zo worden gelezen dat deze benadeelden bezwaar konden maken bij de AO. In feite betoogden de indieners dat, ook al was hun overwegende aandelenbezit in handen van SW (behalve in het geval van twee vennootschappen), zij onafhankelijk aan de inkomstenbelasting werden onderworpen en dat de bedragen die op grond van de aangevochten aanmaningen in beslag werden genomen, hun inkomsten waren. Daarentegen had het AO voldoende materiaal voorgelegd aan de High Court om op zijn minst prima facie aan te tonen dat de volledige betwiste inkomsten voortvloeiden uit de contractuele relatie tussen het Canteen Stores Department en SW en dat het om inkomsten van SW ging. Aangezien het Hof ervan overtuigd was dat de AO over voldoende materiaal beschikte om zijn optreden te rechtvaardigen, oordeelde het dat zijn beschikking geldig was.
Het High Court oordeelde derhalve dat de Tax Recovery Officer volledig gerechtigd was zijn bevoegdheid krachtens sectie 226(3) uit te oefenen door een aanmaning te richten tot het Canteen Stores Department, Government of India.