Christoffel Columbus zou Costa Rica in 1502 hebben ontdekt en het zijn naam hebben gegeven, die eigenlijk “rijke kust” betekent, omdat hij geloofde dat het land rijk was aan edele metalen. In die tijd was het schiereiland Nicoya het meest zuidelijke punt van de Nahuatl-cultuur, en de centrale en zuidelijke gebieden van Costa Rica werden beïnvloed door de Chibcha-cultuur. Beide culturen werden grotendeels uitgeroeid door ziekten (vooral pokken) en mishandeling door de veroverende Spanjaarden.
De grootste stad in Midden-Amerika tijdens de Spaanse koloniale tijd was Guatemala-Stad. Omdat Guatemala Stad vrij ver van Costa Rica lag en het daardoor moeilijk was om handelsroutes te vestigen, werd Costa Rica voornamelijk genegeerd door de Spaanse Monarchie en werd het aan zijn lot overgelaten om zich op eigen kracht te ontwikkelen. Dit had zijn goede kanten omdat Costa Rica relatief vrij was van interventie door de Spaanse Monarchie, maar het droeg ook bij tot zijn armoede omdat Costa Rica niet deelde in de welvaart die andere koloniën kenden. In 1719 beschreef een Spaanse gouverneur Costa Rica als “de armste en meest miserabele Spaanse kolonie in alle Amerika’s”. Doordat veel van de inheemse bevolking was bezweken aan ziektes en mishandeling, bleef er geen grote bevolking over om als dwangarbeider voor de Spanjaarden te werken. De meeste Costa Ricanen moesten hun eigen land bewerken.
Aangenomen wordt dat deze omstandigheden de huidige Costa Ricaanse ideologie anders maken dan die van veel van haar buurlanden in Latijns Amerika, en hebben geleid tot de ontwikkeling van Costa Rica’s egalitaire samenleving. Costa Rica werd een “plattelandsdemocratie” zonder onderdrukte klassen. De meeste Spaanse kolonisten vestigden zich in de hoger gelegen heuvels van de Centrale Vallei, waar het klimaat koeler en de bodem rijker was.
De provincies van Centraal-Amerika, samen met Costa Rica, verklaarden zich in 1821 onafhankelijk van Spanje. Na een korte periode waarin Costa Rica deel uitmaakte van het Mexicaanse Rijk, werd Costa Rica van 1823 tot 1839 een staat in de Federale Republiek Midden-Amerika. San José werd in 1824 uitgeroepen tot hoofdstad. Maar de nieuwe Federatie werd geplaagd door voortdurende grensgeschillen in de regio, en dat leidde in 1838 tot een breuk van Costa Rica uit de Federatie. Costa Rica trok zich terug uit de verzwakte Federatie en riep zichzelf uit tot soeverein land. De Federatie werd spoedig ontbonden en de Centraal-Amerikaanse regeringen werden onafhankelijke staten die vandaag nog steeds bestaan. Maar alle Centraalamerikaanse landen vieren nog steeds 15 september als Onafhankelijkheidsdag, de dag waarop Centraal-Amerika onafhankelijk werd van Spanje.
In de jaren 1880 bracht de aanleg van spoorwegen in het oostelijk deel van Costa Rica veel Jamaicaanse immigranten naar de Caribische kust van Costa Rica. Deze immigratie voor arbeid aan de spoorwegen is verantwoordelijk voor de ongeveer 3% van de zwarte Afrikaanse bevolking van het land. Veroordeelden uit de Verenigde Staten en Chinese immigranten werkten ook aan de aanleg van de spoorlijn. Een zakenman uit de Verenigde Staten, Minor Keith, hield toezicht op de aanleg van de spoorlijn en in ruil voor zijn werk kreeg hij van de Costa Ricaanse regering grote stukken land ter beschikking, die hij omvormde tot bananenplantages en naar de Verenigde Staten exporteerde. Hierdoor werden bananen, samen met koffie, het belangrijkste exportproduct van Costa Rica, en kreeg de United Fruit Company (een buitenlands bedrijf) een grote rol in de nationale economie.
Hoewel de Costa Ricanen de voordelen van politieke stabiliteit en vrede hebben genoten, waren er in de laatste honderd jaar ook enkele perioden van geweld. Van 1917-1919 was Federico Tinoco Granados dictator tot hij ten val werd gebracht en gedwongen werd te ballingschap te gaan. In 1948 leidde Jose Figueres Ferrer in de nasleep van een omstreden presidentsverkiezing een gewapende opstand. Dit leidde tot 2000 doden en een 44 dagen durende Costa Ricaanse burgeroorlog, die de meest gewelddadige gebeurtenis in Costa Rica in de twintigste eeuw was. Deze gebeurtenis bracht de zegevierende regering ertoe het leger in 1949 af te schaffen. De nieuwe regering stelde ook een nieuwe grondwet op door een democratisch verkozen vergadering. De nieuwe Costa Ricaanse regering, die door de assemblee was gevormd, hield haar eerste democratische verkiezingen onder de nieuwe grondwet in 1953, toen zij Figueres koos, die een nationale held was geworden. Sindsdien heeft Costa Rica kunnen profiteren van vreedzame democratische verkiezingen en vreedzame machtswisselingen.
Deze stabiele regering heeft de Costa Ricanen op vele manieren voordeel gebracht. Costa Rica heeft steeds tot de top van Latijns-Amerikaanse landen behoord op de Human Development Index, met een 50e plaats in 2006. Costa Rica staat op de 5e plaats in de wereld, en op de 1e plaats in Amerika wat betreft de milieuprestatie-index! EN de Costa Ricaanse regering heeft plannen aangekondigd voor Costa Rica om het eerste koolstofneutrale land te worden tegen 2021. Costa Rica staat op de eerste plaats in de Happy Planet Index! De Happy Planet Index meet hoeveel van de hulpbronnen van de aarde landen gebruiken en hoe lang en gelukkig een leven de burgers van het land genieten. Costa Rica is ook het groenste land ter wereld volgens deze studie.