Themes are the fundamental and often universal ideasexplored in a literary work.
The Impossibility of Certainty
Wat Hamlet onderscheidt van andere wraakspelen (en misschien wel van elk toneelstuk dat ervoor geschreven is) is dat de actie die we verwachten te zien, vooral van Hamlet zelf, voortdurend wordt uitgesteld terwijl Hamlet probeert meer zekerheid te krijgen over wat hij aan het doen is. Dit stuk stelt veel vragen die in andere stukken als vanzelfsprekend zouden worden beschouwd. Kunnen we zekerheid hebben over geesten? Is het spook wat het lijkt te zijn, of is het werkelijk een misleidend wezen? Heeft de geest betrouwbare kennis over zijn eigen dood, of is de geest zelf misleid? Over naar meer aardse zaken: Hoe kunnen we zeker zijn van de feiten over een misdaad waar geen getuigen van zijn? Kan Hamlet de toestand van Claudius’ ziel kennen door naar zijn gedrag te kijken? Zo ja, kan hij dan de feiten over wat Claudius deed weten door naar de toestand van zijn ziel te kijken? Kan Claudius (of het publiek) de gemoedstoestand van Hamlet kennen door naar zijn gedrag te kijken en naar zijn toespraak te luisteren? Kunnen wij weten of onze daden de gevolgen zullen hebben die wij willen dat ze hebben? Kunnen we iets weten over het hiernamaals?
Velen hebben Hamlet gezien als een toneelstuk over besluiteloosheid, en dus over het falen van Hamlet om juist te handelen.Het is misschien interessanter om te bedenken dat het stuk ons laat zien op hoeveel onzekerheden ons leven is gebouwd, hoeveel onbekende grootheden als vanzelfsprekend worden beschouwd wanneer mensen handelen of elkaars handelingen beoordelen.
De complexiteit van het handelen
Direct verwant aan het thema van zekerheid is het thema van handelen. Hoe is het mogelijk om redelijke, effectieve, doelgerichte actie te ondernemen? In Hamlet wordt de vraag hoe te handelen niet alleen beïnvloed door rationele overwegingen, zoals de behoefte aan zekerheid, maar ook door emotionele, ethische en psychologische factoren. Hamlet zelf lijkt het idee te wantrouwen dat het zelfs maar mogelijk is om op een gecontroleerde, doelgerichte manier te handelen. Als hij handelt, doet hij dat het liefst blindelings, roekeloos en gewelddadig. De andere personages denken duidelijk veel minder na over “actie” in het abstracte dan Hamlet, en zijn daarom minder bezorgd over de mogelijkheid om effectief te handelen. Zij handelen gewoon zoals zij denken dat gepast is. Maar in zekere zin bewijzen zij dat Hamlet gelijk heeft, want al hun daden mislukken. Claudius eigent zich door moedig optreden de koningin en de kroon toe, maar zijn geweten kwelt hem en hij wordt door bedreigingen van zijn gezag belaagd (en natuurlijk sterft hij). Laertes besluit dat niets hem van zijn wraakactie zal afbrengen, maar hij laat zich gemakkelijk beïnvloeden en manipuleren om de doelen van Claudius te dienen, en zijn vergiftigde degen keert zich weer tegen hemzelf.
Het mysterie van de dood
In de nasleep van de moord op zijn vader is Hamlet geobsedeerd door het idee van de dood, en in de loop van het stuk beschouwt hij de dood vanuit een groot aantal perspectieven. Hij overdenkt zowel de spirituele nasleep van de dood, belichaamd door de geest, als de fysieke overblijfselen van de doden, zoals de schedel van Yorick en de rottende lijken op het kerkhof. Het idee van de dood is nauw verbonden met de thema’s spiritualiteit, waarheid en onzekerheid, in die zin dat de dood de antwoorden kan brengen op Hamlets diepste vragen, waardoor voor eens en voor altijd een einde komt aan het probleem van het bepalen van de waarheid in een dubbelzinnige wereld. En omdat de dood zowel de oorzaak als het gevolg van de wraak is, is hij nauw verbonden met het thema van wraak en gerechtigheid: de moord op koning Hamlet door Claudius zet Hamlets zoektocht naar wraak in gang, en de dood van Claudius is het einde van die zoektocht.
De vraag van zijn eigen dood teistert Hamlet ook, omdat hij herhaaldelijk overweegt of zelfmoord al dan niet een moreel legitieme actie is in een ondraaglijk pijnlijke wereld. Hamlet’s verdriet en ellende zijn van dien aard dat hij vaak verlangt naar de dood om een einde te maken aan zijn lijden, maar hij vreest dat als hij zelfmoord pleegt, hij zal worden overgeleverd aan eeuwig lijden in de hel vanwege het verbod op zelfmoord in de Christelijke religie. In zijn beroemde soliloquy “To be or not to be” (III.i) concludeert Hamlet filosofisch dat niemand ervoor zou kiezen de pijn van het leven te verdragen als hij of zij niet bang zou zijn voor wat er na de dood zal komen, en dat het deze angst is die ervoor zorgt dat complexe morele overwegingen het vermogen tot handelen in de weg staan.
The Nation as a Diseased Body
Alles is met elkaar verbonden in Hamlet, inclusief het welzijn van de koninklijke familie en de gezondheid van de staat als geheel. De eerste scènes van het stuk verkennen het gevoel van angst en vrees dat de overdracht van de macht van de ene heerser naar de volgende omgeeft. Doorheen het stuk leggen personages expliciete verbanden tussen de morele legitimiteit van een heerser en de gezondheid van de natie. Denemarken wordt vaak beschreven als een fysiek lichaam dat ziek is geworden door de morele corruptie van Claudius en Gertrude, en veel waarnemers interpreteren de aanwezigheid van de geest als een bovennatuurlijk voorteken dat aangeeft dat “er iets verrot is in de staat Denemarken” (I.iv.67De dode koning Hamlet wordt afgeschilderd als een sterke, oprechte heerser onder wiens hoede de staat in goede gezondheid verkeerde, terwijl Claudius, een verdorven politicus, Denemarken heeft gecorrumpeerd en gecompromitteerd om zijn eigen begeerten te bevredigen. Aan het eind van het stuk suggereert het aan de macht komen van de rechtschapen Fortinbras dat Denemarken weer zal worden versterkt.