Het AbioCor implanteerbare vervangende hart (IRH) is het eerste beschikbare volledig implanteerbare kunstmatige hart. We zijn onlangs begonnen met een multicentrische studie van dit apparaat bij patiënten met ernstig, onomkeerbaar biventriculair falen. Patiënten die geen kandidaat waren voor andere therapieën, inclusief transplantatie, werden geëvalueerd. Alle kandidaten waren volwassenen met inotrope afhankelijke biventriculaire insufficiëntie, bij wie de voorspelde mortaliteit over 30 dagen hoger was dan 70%. Een driedimensionale computergestuurde pasvormstudie voorspelde de pasvorm van de AbioCor thoracale unit bij alle ontvangers. Bij de operatie werden de interne batterijcontroller en de transcutane energieoverdrachtseenheid geplaatst. De AbioCor thoracale unit werd in een orthotopische positie geplaatst na incisie van de ventrikels. Er waren 2 intraoperatieve sterfgevallen (als gevolg van intraoperatieve bloeding of aprotinine reactie). Vier late sterfgevallen werden geregistreerd, 1 door multisysteem orgaanfalen en 3 cerebrovasculaire accidenten. Autopsie onthulde trombus op de atriale stutten van de 3 patiënten met cerebrovasculair accident. Bloedpompen en kleppen waren schoon bij alle patiënten. Er werd een aanzienlijke morbiditeit waargenomen, die voornamelijk verband hield met de reeds bestaande ernst van de ziekte. Drie patiënten herstelden echter zodanig dat zij in staat waren om meerdere reizen buiten het ziekenhuis te maken. Twee patiënten werden uit het ziekenhuis ontslagen, en 1 patiënt werd voor meer dan 7 maanden naar huis ontslagen. Er werden geen significante apparaatstoringen of multi-systeem orgaanfalen apparaatgerelateerde infecties geconstateerd. De AbioCor IRH kan een effectieve therapie zijn voor patiënten met eindstadium hartfalen. In het eerste onderzoek bij mensen zijn veel mijlpalen bereikt, waaronder het succesvolle ontslag van een patiënt naar huis en geen significante defecten aan het apparaat. Het optreden van beroertes houdt waarschijnlijk verband met de aanwezigheid van trombus op de atriale stutten en kan worden verminderd naarmate deze atriale stutten zijn verwijderd voor toekomstige klinische implantaten.