Dit artikel is afkomstig uit: “Birth of The Holy Nation: Deel 1 God en Abraham” door Corbett Gaulden. Koop uw exemplaar in de eGen-winkel.
ULTIMATE GEHOORZAAMHEID
De gehoorzaamheid die God die dag van Abraham eiste was zo absoluut als maar zijn kon. Hij moest zijn zoon Izaäk als offer brengen. God kon geen groter voorbeeld van gehoorzaamheid van hem eisen. God zelf, in feite, kon niet gevraagd worden een groter voorbeeld van Zijn achting voor ons te geven dan Zijn Zoon Jezus als offer te offeren. God vroeg de “vader des geloofs” om Zijn eigen daden in deze zaak na te volgen. God eiste van Abraham dat hij zou handelen als God zelf. Deze zoon van God moest die dag de aard van God zelf evenaren.
Denk hier eens over na. God vroeg Abraham zijn enige zoon ter dood op te offeren. Abraham was verplicht, als zoon, deze daad van opoffering te verrichten. Echter, het offer was geen zak knikkers. Het offer was de zoon van zijn eigen vlees. Het offer moest de essentie zijn van zijn bestaan als vader. Als hij beroofd zou worden van zijn “enige zoon,” zou hij niet langer een vader zijn. En zijn eigen Vader was degene die deze eis aan hem stelde. De zoon genaamd Abraham ging op weg om zijn Vader, God, te gehoorzamen. De vader die Abraham heette, stond op het punt elke betekenis van zijn eigen wezen weg te nemen, alleen maar omdat zijn Vader dat van hem eiste.
VOORSTEL VAN GODS STICHTING
Toen God die dag zijn hand uitstrekte om Izaäk te redden, deed Hij dat op het allerlaatste moment. Zijn zoon Abraham had zich niet verzet tegen het verzoek dat hem gedaan werd tegen een prijs die geen mens bereidwillig zou dragen. Abraham spaarde Izaäk niet. Het was God zelf die hem spaarde (Genesis 22:12). Abrahams daden van die dag verschaften zijn nakomelingen een model van kinderlijke gehoorzaamheid dat 2000 jaar later alleen door de daad van Jezus op Golgotha wordt overtroffen.
Als vader eiste Abraham van zijn zoon Izaäk dat hij zich zou onderwerpen aan zijn eigen dood. Abraham eiste van Izaäk deze daad van gehoorzaamheid als de spiegel van zijn eigen gehoorzaamheid aan zijn Vader. Toen die dag was aangebroken, had God van Abraham de waardigste der mensenvaders gemaakt. Op deze wijze voldeed Abraham aan de laatste kwalificatie om de vader te worden van de natie der belofte; een natie op aarde die een natuurlijke voorloper zou zijn van de heilige natie van God. Geen mindere man, en geen mindere mate van kinderlijke gehoorzaamheid zou in aanmerking zijn gekomen om deze goddelijke opdracht te dragen. Vandaar de regelingen en de voorzienigheid van God en de aanwezigheid in kracht van de Heilige Geest om te voltooien wat nodig was.
WIL JE MEER LEZEN?
Krijg uw exemplaar van “Geboorte van de Heilige Natie: Deel 1 God en Abraham” door Corbett Gaulden uit de eGen winkel.