Doelstellingen: Het relatieve belang van topografie versus bodemchemie testen bij het definiëren van boomsoort-habitat associaties in een terra firme Amazonewoud.
Methode: We evalueerden habitatassociaties voor 612 houtachtige soorten met behulp van alternatieve habitatkaarten gegenereerd uit topografie en bodemchemie in het 25-ha Amacayacu Forest Dynamics Plot, Colombiaans Amazonegebied. We evalueerden het vermogen van elke habitatkaart om de patronen van soort-habitatassociaties op gemeenschapsniveau te verklaren aan de hand van twee methoden van habitatrandomisatie en verschillende drempelwaarden voor de steekproefgrootte (d.w.z. de abundantie van de soorten).
Resultaten: Het grootste aandeel van soort-habitat associaties ontstond uit topografisch gedefinieerde habitats (55% tot 63%) in vergelijking met bodemchemisch gedefinieerde (19% tot 40%) of topografie plus bodemchemie gedefinieerde habitats (18% tot 42%). De resultaten waren robuust ten opzichte van de randomisatiemethode van de habitat en ten opzichte van de drempelwaarde van de steekproefgrootte.
Conclusies: Onze resultaten tonen aan dat bepaalde milieufactoren een grotere invloed kunnen hebben dan andere bij het bepalen van patronen van gemeenschapsvorming op bosniveau en dat het vergelijken van het vermogen van verschillende milieuvariabelen om habitatassociaties te verklaren een cruciale stap is bij het testen van hypotheses over de mechanismen die ten grondslag liggen aan gemeenschapsvorming. Onze resultaten wijzen op topografie-gedreven hydrologische variatie als een sleutelfactor die de verdeling van boomsoorten structureert in wat algemeen beschouwd wordt als homogene terra firme bossen in het Amazonegebied.