Dankzij steile hoogteverschillen is het Poolse Elbląg-kanaal opgedeeld in korte stroken water die worden gescheiden door stukken land, waardoor het traject traditioneel onbevaarbaar is. De plaatselijke ingenieurs hebben het probleem echter opgelost door een reeks spoorrails aan te leggen waardoor passerende schepen in treinwagons konden veranderen voor de lastigere gedeelten van de reis.
Het magere kanaal, dat zich uitstrekt van het Drużno-meer tot het Jeziorak-meer, was bijna onbruikbaar voor handel of recreatie tot halverwege de jaren 1800, toen de koning van Pruisen opdracht gaf een nieuwe oplossing te bouwen. In veel vergelijkbare situaties werden gewoonlijk watersluizen gebouwd (en er werden er ook een paar langs het kanaal geplaatst), maar het traject was te lang voor deze oplossing, dus werden er spoorparen aangelegd tussen de gedeelten van het kanaal. Reusachtige wiegen pikten dan de boten aan de ene kant van het water op en vervoerden ze over land naar het volgende stukje vaargebied, bijna alsof het volledig amfibische voertuigen waren. De briljante oplossing werd alom geprezen als een van Europa’s indrukwekkendste technische wonderen.
Heden ten dage wordt het kanaal niet vaak gebruikt voor scheepvaart of zaken maar is het een populaire recreatieplek. Bezoekers kunnen boottochten over het kanaal maken, waarbij ze tijdens een lange reis van 11 uur het water uit en weer terugvaren. Als de hele tocht te lang duurt voor de gasten, kunnen ze halverwege uitstappen, maar de volledige impact van deze slimme uitvinding zal de reis wellicht ook niet halen.