“Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En denk eraan, Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld”
– De Grote Opdracht: Matt. 28: 19-20
“We hebben een ander beeld nodig van het leven en de bediening van de kerk – een beeld waarin het biddend spreken van het woord centraal staat, waarin christenen worden opgeleid en toegerust om Gods woord aan anderen te verkondigen… en waarin mensen worden opgeleid en onderwezen om discipelen van Christus te zijn die op hun beurt proberen andere discipelen te maken…”Col Marshall & Tony Payne
Het is duidelijk uit het mandaat dat aan de kerk is gegeven in de Grote Opdracht hierboven, dat de ‘visie’ die aan de kerk is gegeven, de aangewezen ’taak’ die aan haar mensen is gegeven, de belangrijkste bijbelse, theologische en praktische drijfveer voor ‘best practice church growth’ moet worden bereikt door een gezamenlijke en strategische inspanning om de strategie van het kerkelijk ambt te richten op het bouwen van kerken van – ‘discipelen die discipelen maken’.
Bill Hull beschreef de bedoeling van de Grote Opdracht als volgt:
“Het maken van discipelen moet in het hart van de kerk worden geïnstalleerd, en het opgedragen product van de kerk is een vruchtdragende gelovige die een discipel wordt genoemd. Christus’ opdracht aan zijn kerk om discipelen te maken verschaft het schriftuurlijke mandaat.”
Zo ook Don Carson:
“Het bevel aan de eerste discipelen in Matt. 28 om voorwaarts te gaan en het evangelie te laten groeien door ‘discipelen te maken’ is een paradigma voor alle discipelen die volgen.
Deze discipel makende functie en prioriteit wordt bindend voor alle discipelen van Jezus om nu anderen te maken wat zij zelf zijn – discipelen van Christus.”
Hier merken we twee zeer belangrijke dingen op:
1. De Grote Opdracht roept niet alleen de gemeente van Christus op tot een missionaire visie, maar verschaft ook het paradigma voor de bediening van de plaatselijke gemeente.
2. De Grote Opdracht roept iedere gelovige (mannen, vrouwen, tieners & kinderen) niet alleen op om een discipel van Christus te zijn, maar door dit te doen, zijn zij ook bestemd om een – discipel-maker te zijn!
Met andere woorden – om te doen zoals Hij deed.
Wat dit betekent is dat de activiteit van iedere gelovige (en dus uiteindelijk de Kerk) is om de verantwoordelijkheid op zich te nemen om te groeien in Christus, om de verlorenen te bereiken voor Christus, en om ‘discipel-groei’ in anderen te voeden en aan te moedigen om te worden zoals Christus. Die verantwoordelijkheid betekent u, en betekent mij. Het betekent uw kerk en het betekent de mijne.
Deze verantwoordelijkheid is aan u gegeven, en het is ook aan mij gegeven. Het betekent uw kerk en het betekent de mijne.
De Schriften roepen op tot – discipelschap en het maken van discipelen is een tweeledig proces en activiteit:
Ten eerste is de oproep tot discipelschap het toelaten van onszelf, onder Christus’ heerschappij, om veranderd te worden door het Evangelie (daarmee bedoelen we onvoorwaardelijk ons leven, hart en verstand toewijden, om meer op Christus te gaan lijken).
Ten tweede, de roeping om een discipelmaker te worden is om ‘actief’, en ‘opzettelijk’ uit te reiken naar de verlorenen, en medediscipelen aan te moedigen en te voeden in diezelfde evangelie transformatie (Deut 6:4-9, 10:12, Matt 27:37-39, Rom 8:29-30, Eph 4:1-16).
Geiger en Nation, auteurs van ‘Transformational Discipleship’ verwoorden het op een behulpzame manier:
“In ons onderzoek ontdekten we dat veel kerkleiders in ’transformational churches’ worstelden met vragen over discipelschapsprogramma’s of discipelschapshulpmiddelen. Zij zagen discipelschap niet als een “ding” dat zij aanboden, of het nu een programma of een strategie was. In plaats daarvan wordt het maken van discipelen gezien als de overkoepelende reden van hun bestaan. Zij beschouwden het maken van discipelen als hun belangrijkste roeping, waarbij elke activiteit werd gebruikt als een pad voor transformatie”
Voor gelovigen is deze oproep tot discipelschap en het maken van discipelen uiteindelijk een oproep om te beginnen met sterven aan jezelf en te leven voor Christus en zijn Kerk.
Dus, zoals we kunnen zien, is het bevel aan de eerste discipelen in Matt. 28 om voorwaarts te gaan en het evangelie te laten groeien door “discipelen te maken” ontworpen als een paradigma voor alle discipelen die volgen. Deze discipelmakende functie en prioriteit wordt bindend voor alle discipelen van Jezus om zich bezig te houden met ‘anderen maken tot wat zij zelf zijn’ – groeiende, rijpende en getransformeerde discipelen van Christus.
Dit is wat het voor ons betekent om een discipel te zijn, en discipelen te maken. Met andere woorden – een discipel-makende discipel zijn.
Voor een nuttige referentie heeft E.M. de taak en activiteit van de kerk om discipelen te maken op deze manier beschreven…
“Discipelen maken is – een opzettelijke, relationele, op Christus gerichte activiteit, uitgeoefend door iedere gelovige, om iedere gelegenheid aan te grijpen om anderen aan te moedigen en te onderwijzen om Jezus te leren kennen, te groeien en trouw te volgen.
Discipelvorming moet door iedere gelovige worden gedaan, bij iedere gelegenheid.
Het is een activiteit die erkent dat mensen zich in verschillende stadia van geestelijke groei en inzicht bevinden, en die op de juiste manier reageert door hen aan te moedigen om de volgende stap te zetten.
Op deze manier is het maken van discipelen een bediening van voortdurende herhaling en vermenigvuldiging”
Het is belangrijk om hier op te merken dat het maken van discipelen niet alleen evangelisatie is en niet alleen discipelschap, we verwarren vaak de twee of scheiden ze op een nutteloze manier. In het begrijpen van het maken van discipelen is het belangrijk om te erkennen dat het geestelijke proces en de geestelijke activiteit van evangelisatie en christelijke groei en verzorging bij elkaar staan, en uit elkaar voortkomen op een geestelijk continuüm. Op deze manier is ‘discipelen maken’, op de juiste manier opgevat, één geïntegreerd proces en activiteit. Het gaat om het geestelijk helpen van eenieder, of hij nu op het punt staat Christus alleen maar te ‘verkennen’, te ‘bevragen’ of te ‘kennen’, om ook te ‘groeien’, te ’transformeren’ en Hem ’trouw na te volgen’.
Op deze wijze zal in elke geestelijk gezonde christelijke gemeenschap ieder van hen trachten actief te groeien in Christus, terwijl zij ook actief betrokken zijn bij het ‘discipelen maken’ van hun medebroeders en -zusters om hen heen.
Zo zullen ook hun medebroeders en -zusters op hun beurt betrokken zijn bij het ‘wederzijds discipelen maken’ van anderen. Nogal een radicale gedachte!
We zien dit wederzijds discipelen maken prachtig uitgebeeld in de woorden van Paulus aan de Romeinen – “opdat wij wederzijds bemoedigd worden door elkaars geloof, zowel het uwe als het mijne” (1:11-12). Merk hier op dat de apostel Paulus zichzelf betrekt in het wederzijds ‘discipel-makend’ proces.
Als dit juist is, dan moet het fundamentele doel en de activiteit van de kerk zijn om – iedere gelovige te onderwijzen en te trainen om dit soort ‘discipel-makend’ discipel te worden.
Bijbels en theologisch gezien, als we effectief willen worden in het ‘laten groeien van de kerk’, in het strategisch bereiken van ‘ware evangeliegroei’ (zowel getalsmatig als geestelijk), dan moeten we de Schriftuurlijke oproep ten uitvoer brengen om kerken te bouwen waar het maken van ‘discipelen die discipelen maken’ onze kern – ‘visie’ – is, en waar het uitdagen van iedere gelovige voor die taak onze vanzelfsprekende – ‘oproep tot actie’ wordt.
Wat vandaag de dag nodig kan zijn in kerken om dat soort visie te bereiken is een cultuurverandering, een terugkeer naar de praktijk van dagelijks en wederzijds discipelschap en discipelen maken, door iedere gelovige en bij iedere gelegenheid. Voor velen zal zo’n cultuurverandering een heroriëntatie in de volgorde van onze prioriteiten vereisen, een hernieuwde focus in ons leven, en een grotere evangelie-intentie in onze bedieningen.
Als het doel is om ‘discipelen te maken’, en nog belangrijker, discipelen te maken die discipelen maken (discipelen maken), dan is de vraag – welke processen, activiteiten of bedieningen moeten worden ingesteld om dat doel het meest effectief te bereiken?
Het doel van deze website, en al zijn inhoud, is om enkele antwoorden te geven op die vraag, met video’s en onderzochte ‘werk’-documenten ter ondersteuning, bronnen ter aanvulling, evenals ander materiaal dat de Kerk beter kan toerusten in het bereiken van dat doel.
HET BESTAAN VAN DISCIPLE-MAKING:
Elk aspect van het christelijk leven en de christelijke bediening is een door God gegeven kans voor ‘discipelen maken’. Elk contact met een gelovige of niet-gelovige is een kans om hun begrip, groei en bemoediging in het kennen van God of het trouw volgen van Hem te bevorderen.
Note: de term ‘discipelen maken’ omvat elk aspect van de bediening, van het benaderen van ongelovigen, bekering, tot het opzettelijk benutten van elke kans die we (individueel &collectief) krijgen om groeiende volwassenheid in Christus ten volle aan te moedigen.
EEN ANDERE OPMERKING OVER DE NOMENCLATUUR:
- We gebruiken vaak de termen discipelschap, discipelen en discipelen maken door elkaar
- Wij verwarren daardoor de verschillende activiteiten die gepaard gaan met discipelschap, discipelen maken en discipelen maken
Gebruiksfouten:
- Discipelen maken = Evangelisatie/Zending
- Discipelen maken = Discipelen (Follow-up van nieuwgelovigen)
- Discipelen maken = Discipelschap (1-1 groei van een gelovige…hoewel nog vaak verward met opvolging van nieuwgelovigen)
Discipelvorming moet worden opgevat als een allesomvattende Activiteit:
Mat 28 beveelt ons om:
Discipel-‘maken’ is dus niet alleen evangelisatie, het is niet alleen het discipelen van nieuwe gelovigen 1-1. Discipel-maken houdt in: een ‘allesomvattende’ activiteit die zich uitstrekt over elke evangeliebeweging – vanaf de eerste stappen van het betrekken van een persoon in evangelisatie, bekering en initiële discipelen, en inclusief en omvattend groeiende gelovigen op zo’n manier dat ze een opzettelijke ‘discipel-maker’ van anderen worden.
Ons doel als discipel-maker is daarom: dat iedere gelovige een actieve – ‘discipel-maker’ wordt
DE DEFINITIE VAN DISCIPEL:
Het Griekse woord mathētḗs vertaalt zich in het Engels als – ‘discipel’ of ‘leerling’ of ‘leerling’. Het woord discipel zelf heeft typisch twee aspecten: de relatie van een leerling tot een leraar, en het begrip van achter iemand aan lopen. In de eerste plaats is ons discipelschap Jezus Christus, de relatie met Hem en het volgen van Hem (Matt 16:24-25).
In de woorden van John Stott: “Op zijn eenvoudigst was de oproep van Christus: “Volg Mij.” Hij vroeg mannen en vrouwen om hun persoonlijke trouw. Hij nodigde hen uit van Hem te leren, zijn woorden te gehoorzamen en zich met zijn zaak te identificeren”. In dit discipelschapsproces worden we ‘omgevormd’ zodat we uiteindelijk ‘gelijkvormig’ worden aan zijn gelijkenis (Rom 8,29; 2Cor 3,18).
De werkwoordsvorm – ‘discipelen’, beschrijft het proces waarmee we een ander aanmoedigen om zo’n volgeling van Jezus te worden; het betekent de methoden die we kunnen gebruiken om die persoon te helpen om te groeien als een ‘leerling’ van Christus, om te groeien naar volle rijpheid in Christus, zodat zij op hun beurt ook iemand anders kunnen discipelen (d.w.z.Met het woord ‘discipelen’ omschrijft Al Stewart deze activiteit het best als – “meer dan het evangeliseren van ongelovigen, wordt discipelen gedefinieerd als: het biddend en trouw opbouwen van mensen totdat zij volwassen volgelingen van de Here Jezus zijn (Kol 1:28). Discipelen is mensen vooruit helpen in hun kennis van God; in hun toewijding aan Christus; en in hun toewijding om anderen te dienen”. In dit opzicht moet discipelschap en het maken van discipelen worden opgevat als een proces en niet als een programma.