Q: Ik hoor mensen voortdurend zeggen “de man die iets deed” of “de vrouw die ergens heen ging”. Moet het niet zijn “de man die iets deed” of “de vrouw die ergens heen ging”? Of ben ik weer in slaap gevallen tijdens de Engelse les?
A: In tegenstelling tot wat veel mensen denken, kan een persoon zowel een “dat” als een “wie” zijn. Er is geen grammaticale basis voor de overtuiging dat het onjuist is om naar een persoon te verwijzen als een “dat” (“de man met wie ik trouw,” “het meisje dat trouwde met lieve oude vader,” enzovoort).
Een ding, aan de andere kant, is altijd een “dat.” Wat huisdieren betreft, dat zijn geen mensen, maar het zijn ook geen dingen. Als een dier anoniem is, is het een “dat.” Als het een naam heeft, kan het ofwel een “dat” of een “wie” zijn. (“Ik ben op zoek naar een hond die kan acteren; Lassie is een hond die haar eigen film zou kunnen regisseren.”)
Terugkomend op mensen, kan er een “beleefdheid” kwestie zijn hier. Sommige mensen schijnen te denken dat het gebruik van “dat” in plaats van “wie” of “wie” een mens kleineert of objectiveert. Toch is er geen grammaticale reden voor een dergelijke regel, hoewel veel stijlboeken volharden in het verspreiden van de misvatting.
A Dictionary of Contemporary American Usage, door Bergen Evans en Cornelia Evans, heeft dit te zeggen over de kwestie: “Dat is het standaard betrekkelijk voornaamwoord voor ongeveer achthonderd jaar en kan worden gebruikt in het spreken over personen, dieren of dingen. … Driehonderd jaar geleden werd who ook populair als betrekkelijk voornaamwoord. Het werd gebruikt om over personen en dieren te spreken, maar niet over dingen. Hierdoor heeft het Engels meer betrekkelijke voornaamwoorden dan het kan gebruiken. … Who kan op den duur dat verdrijven als een betrekkelijk voornaamwoord dat verwijst naar personen, maar het heeft dat nog niet gedaan.”
Voor meer over deze twee woordjes, zie de “Who’s That” box in het eerste hoofdstuk van Woe Is I.