– Corrado Gnerre
Ik ben een zeer oude vrouw (ik ben meer dan tachtig jaar oud). Toen ik de catechismus bestudeerde, herinner ik mij dat er gezegd werd dat er buiten de Kerk geen mogelijkheid tot zaligheid is. Nu schijnt het dat niemand meer zoiets beweert. Is de doctrine veranderd? Maar als ze werkelijk veranderd is, wie zegt ons dan dat wat vandaag gezegd wordt, waarachtiger is dan wat in mijn tijd gezegd werd? Help me het te begrijpen.
Dear …, maak je geen zorgen, de katholieke leer is helemaal niet veranderd. Het is eerder zo dat een relativistische mentaliteit (“alle godsdiensten zijn goed”) zich sinds enige tijd heeft verspreid, zelfs binnen katholieke kringen.
De extra Ecclesiam nulla salus is een onbetwistbare geloofswaarheid, dat komt omdat het voortdurend is herhaald door de Vaders en het Leergezag. Er kunnen vele voorbeelden worden gegeven. Ik citeer Pius XII die zegt: “Onder de dingen die de Kerk altijd heeft gepredikt en nooit zal ophouden te prediken, is er ook deze onfeilbare verklaring die zegt dat er buiten de Kerk geen verlossing is” (Brief aan de Sant’Uffizio, 08.11.1949). Deze woorden zijn belangrijk omdat een paus duidelijk zegt dat de waarheid van het extra Ecclesiam nulla salus (buiten de Kerk is er geen heil) niet alleen altijd zal worden onderwezen, maar dat het ook een onfeilbare verklaring is.
De zalige Johannes XXIII, de paus van het Concilie, zegt: “… de mensen kunnen zeker het heil bereiken, maar alleen wanneer zij met Hem (de Romeinse Paus) verbonden zijn, want de Romeinse Paus is de Vicaris van Christus en vertegenwoordigt zijn persoon” (Homilie op de dag van zijn kroning, 4.11.1958). En hetzelfde Vaticaans Concilie II verklaart: “Het heilig Concilie (…) leert, op grond van de heilige Schrift en de Traditie, dat deze pelgrimerende Kerk noodzakelijk is voor het heil” (Lumen gentium, 14).
Dan, beste lezer – laten we het onder ogen zien – is het een logica probleem. Als de Kerk niet noodzakelijk was voor de verlossing, wat zou dan de reden zijn waarom Jezus gebood dat het Evangelie verkondigd moest worden tot aan de uiteinden van de aarde? (Mattheüs 16, 15-16).
Er blijft echter een vraag: maar wie zonder persoonlijke schuld buiten de Kerk wordt aangetroffen, kan hij daarvoor veroordeeld worden? De katholieke Kerk heeft altijd (het is geen nieuwigheid van de laatste tijd) bevestigd dat wie zonder schuld buiten de Kerk is, dus niet veroordeeld kan worden. Twee mogelijke “onwetendheden” worden verondersteld: de zogenaamde aangeleerde onwetendheid en de zogenaamde onoverwinnelijke onwetendheid.
Met aangeleerde onwetendheid (belangrijke tegenstelling: “aangeleerd” / “onwetendheid”) wordt een situatie bedoeld waarin de christelijke verkondiging nooit is ontvangen, zodat men zich in een toestand van onschuldige onwetendheid bevindt, maar tegelijkertijd wil men zich ernstig (daarom spreekt men van “aangeleerde” onwetendheid) houden aan de Waarheid die helaas niet bekend is.
Met onoverwinnelijke onwetendheid bedoelen we daarentegen die situatie waarin de christelijke verkondiging wel is ontvangen, maar de toestand van onwetendheid zodanig (onoverwinnelijk juist) is dat zij niet kan worden overwonnen.
In de encycliek Singolari quidam van 17.3.1856 bevestigde de zalige paus Pius IX, een paus die zeker niet van de post-conciliaire periode is: “… in de katholieke Kerk, omdat zij de ware eredienst bewaart, bevindt zich het onschendbare heiligdom van het geloof zelf, en de tempel van God, waaruit, behoudens het excuus van een onoverwinnelijke onwetendheid, noch het leven, noch het heil kan worden verhoopt.”
En nu rijst de vraag: als je jezelf kunt redden omdat je buiten de katholieke Kerk bent, dan “is er buiten de Kerk geen heil” … En in plaats daarvan is er geen tegenspraak. Een noodzakelijke voorwaarde om deel uit te maken van de Kerk is het ontvangen van de doop. Maar er is niet alleen de waterdoop (wat gewoonlijk wordt toegediend), er is ook de bloeddoop en de begeerte-doop. De bloeddoop betreft het martelaarschap dat wordt ondergaan zonder dat het doopsel al is ontvangen. De begeerte-doop daarentegen is wanneer een volwassene die wacht om gedoopt te worden plotseling overlijdt. Laten wij dit laatste type van doop beschouwen.
Hij of zij die zich in de toestand van aangeleerde onwetendheid of onoverwinnelijke onwetendheid bevindt, heeft een verlangen om de ware God aan te hangen; het is een impliciet en geen expliciet verlangen, maar het is evenzeer een verlangen. Daarom is het niet formeel in de Kerk, maar het is wezenlijk zo. En het is wezenlijk, dankzij een soort doopsel-van-verlangen. Op deze wijze kan het juiste beginsel, dat zij die te goeder trouw zijn en niet katholiek zijn, zalig worden, evenals het beginsel van het extra Ecclesiam nulla salus.
Over het impliciete verlangen zegt paus H. Pius X in zijn beroemde Catechismus: “Wie zich zonder zijn schuld, dat wil zeggen te goeder trouw, buiten de Kerk bevond, had het Doopsel ontvangen, of had er althans het impliciete verlangen naar; hij zocht ook oprecht de waarheid en deed de wil van God zo goed als hij kon; hoewel van het lichaam van de Kerk gescheiden, zou met haar ziel verenigd zijn en dus op de weg van de zaligheid.”
Er blijft nog een vraag over: wat is het criterium dat de Heer gebruikt om te begrijpen of een ziel zich werkelijk aan Hem wil hechten? Het moet gezegd worden dat hier veel verwarring heerst. Vaak wordt gezegd: als iemand zonder schuld geen katholiek is, is het goed dat hij zijn godsdienst “goed” belijdt. Dit is onjuist. Als het impliciete verlangen om de ware God aan te hangen tot uitdrukking moet komen in de inspanning om zijn (valse) godsdienst goed te belijden, dan zou dit betekenen dat elke godsdienst op zichzelf “een weg tot verlossing” is; en als dat zo was, zou het reddende exclusivisme van de Verlossing van Christus verdwijnen. Het criterium is veeleer een ander: de inspanning betreft niet het belijden van iemands godsdienst, maar het zich houden aan de natuurwet. Zeker, ook moslims, hindoes, boeddhisten kunnen gered worden … als zij zich niet schuldig maken aan het feit dat zij geen christen zijn, maar ondanks dat zij moslim, hindoe, boeddhist … of wat dan ook zijn.