Jacques Monod, voluit Jacques Lucien Monod, (geboren 9 feb. 1910, Parijs, Frankrijk – overleden 31 mei 1976, Cannes), Frans biochemicus die, samen met François Jacob, veel heeft gedaan om te verduidelijken hoe genen het celmetabolisme regelen door de biosynthese van enzymen te sturen. Het duo won samen met André Lwoff de Nobelprijs voor fysiologie of geneeskunde in 1965.
In 1961 stelden Jacob en Monod het bestaan voor van een boodschapper ribonucleïnezuur (mRNA), een stof waarvan de basenvolgorde complementair is aan die van desoxyribonucleïnezuur (DNA) in de cel. Zij stelden dat de boodschapper de in de basisvolgorde gecodeerde “informatie” naar de ribosomen brengt, de plaatsen waar de eiwitsynthese plaatsvindt; hier wordt de basisvolgorde van het boodschapper-RNA vertaald in de aminozuurvolgorde van een eiwitachtig enzym (biologische katalysator).
In de ontwikkeling van het concept van gencomplexen die zij operons noemden, stelden Jacob en Monod het bestaan van een klasse van genen die de functie van andere genen regelen door de synthese van boodschapper-RNA te beïnvloeden. Voor dit werk, dat algemeen correct is gebleken voor bacteriën, ontvingen de twee mannen een Nobelprijs.
Monod’s boek-lengde essay Le Hasard et la nécessité (1970; Kans en Noodzaak) betoogde dat de oorsprong van het leven en het proces van evolutie het resultaat zijn van toeval. Monod trad in 1945 toe tot de staf van het Pasteur Instituut in Parijs en werd daar in 1971 directeur.