U hebt gezocht naar
981 instanties – Pagina 1 van 33 – Sorteer op boekvolgorde
Vergroot of beperk uw zoekresultaten:
Openbaring 22:16 |Bekijk het hele hoofdstuk |Zie het vers in de context Ik Jezus heb mijn engel gezonden om u deze dingen te getuigen in de gemeenten. Ik ben de wortel en het nageslacht van David, en de stralende morgenster.
1 Korintiërs 15:41 |Het hele hoofdstuk bekijken |Het vers in context zien Er is een heerlijkheid van de zon, en een andere heerlijkheid van de maan, en een andere heerlijkheid van de sterren; want de ene ster verschilt van de andere ster in heerlijkheid.
Openbaring 2:28 |View whole chapter |See verse in context And I will give him the morning star.
Mattheüs 2:10 |View whole chapter |See vers in context Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.
Mattheüs 2:2 |View whole chapter |See verse in context Saying: Waar is Hij, Die als Koning der Joden geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien, en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
Amos 5:26 |View whole chapter |See vers in context But ye have borne the tabernacle of your Moloch and Chiun your images, the star of your god, which ye made toselves.
Openbaring 9:1 |Het hele hoofdstuk bekijken |See vers in context En de vijfde engel weerklonk, en ik zag een ster uit de hemel op de aarde vallen; en aan hem werd de sleutel van de bodemloze put gegeven.
Mattheüs 2:7 |View whole chapter |See vers in context Toen Herodes, toen hij de wijzen in het geheim geroepen had, naarstig bij hen informeerde hoe laat de ster verschenen was.
Matheüs 2:9 |View whole chapter |See vers in context Toen zij de koning gehoord hadden, vertrokken zij; en ziet, de ster, die zij in het oosten zagen, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven waar het jonge kind was.
Acts 7:43 |View whole chapter |See vers in context Yea, ye took up the tabernacle of Moloch, and the star of your god Remphan, figures which ye made to worship them; and I will carry you away beyond Babylon.
2 Petrus 1:19 |Bekijk het hele hoofdstuk |Zie het vers in de context Wij hebben ook een zekerder profetisch woord; waartoe gij er goed aan doet acht te geven, als op een licht, dat schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt, en de dagster opgaat in uw harten:
Numbers 24:17 |View whole chapter |See verse in context I shall see him, but not now: Ik zal Hem aanschouwen, maar niet nabij; er zal een Ster komen uit Jakob, en een Scepter zal opgaan uit Israël, en zal de hoeken van Moab slaan, en al de kinderen van Seth verderven.
Openbaring 8:10 |View whole chapter |See vers in context En de derde engel weerklonk, en er viel een grote ster uit den hemel, brandende als een lamp, en zij viel op het derde deel der rivieren, en op de fonteinen der wateren;
1 Kronieken 18:6 |View whole chapter |See vers in context Toen legde David garnizoenen aan in Syriadamascus; en de Syriërs werden Davids knechten, en brachten geschenken. Alzo bewaarde de HEERE David, waarheen hij ook ging.
2 Samuël 8:6 |Bekijk hele hoofdstuk |Zie vers in context Toen legde David garnizoenen aan in Syrië van Damascus; en de Syriërs werden Davids knechten, en brachten geschenken. En de HEERE bewaarde David, waarheen hij ook ging.
1 Samuël 30:21 |Bekijk het gehele hoofdstuk |Zie het vers in de context En David kwam tot de tweehonderd mannen, die zo zwak waren, dat zij David niet konden volgen, die zij ook hadden doen vertoeven aan de beek Besor; en zij gingen David tegemoet, en het volk, dat bij hem was; en als David tot het volk naderde, groette hij hen.
2 Samuël 5:9 |Bekijk het hele hoofdstuk |Zie het vers in de context Aldus woonde David in het fort, en hij noemde het de stad Davids. En David bouwde rondom, van Millo af, en inwaarts.
2 Samuël 6:10 |View whole chapter |See vers in context Alzo wilde David de ark des HEEREN niet tot zich verwijderen in de stad Davids; maar David voerde haar weg in het huis van Obededom, den Gittiet.
1 Kronieken 11:5 |View whole chapter |See vers in context En de inwoners van Jebus zeiden tot David: Gij zult hier niet komen. Toch nam David de burcht van Sion in, de stad van David.
Openbaring 8:11 |Zie hele hoofdstuk |Zie vers in context En de naam van de ster is Alsem genoemd; en het derde deel van de wateren werd alsem; en velen stierven aan de wateren, omdat zij bitter geworden waren.
1 Samuel 17:39 |View whole chapter |See verse in context And David girded his sword on his armour, and he assayed to go; for he had not proved it. En David zeide tot Saul: Met dezen kan ik niet gaan, want ik heb ze niet bewezen. En David deed ze van hem af.
1 Kronieken 21:21 |Bekijk het gehele hoofdstuk |Zie het vers in de context En als David tot Ornan kwam, zo zag Ornan David aan, en ging uit van den dorsvloer, en boog zich voor David met het aangezicht ter aarde.
2 Samuël 6:12 |Bekijk het gehele hoofdstuk |Zie het vers in de context En het werd aan koning David gezegd, zeggende: De HEERE heeft het huis van Obededom gezegend, en al wat hem toebehoort, vanwege de ark Gods. Toen ging David heen, en bracht de ark Gods van het huis van Obededom op in de stad Davids, met blijdschap.
2 Samuël 10:2 Zie hele hoofdstuk |Zie vers in context Toen zeide David: Ik zal Hanun, den zoon van Nahash, vriendelijk behandelen, gelijk zijn vader mij vriendelijk behandeld heeft. En David zond om hem te troosten door de hand van zijn knechten voor zijn vader. En Davids knechten kwamen in het land der kinderen van Ammon.
2 Samuël 5:17 |Bekijk het gehele hoofdstuk |Zie het vers in de context Maar toen de Filistijnen hoorden, dat zij David tot koning over Israel gezalfd hadden, kwamen al de Filistijnen op, om David te zoeken; en David hoorde het, en ging af naar het ruim.
1 Samuël 26:17 |Bekijk het hele hoofdstuk |Zie het vers in de context En Saul kende Davids stem, en zeide: Is dit uw stem, mijn zoon David? En David zeide: Het is mijn stem, mijn heer, o koning. 1 Samuël 26:25 |Bekijk het hele hoofdstuk |Zie het vers in de context Toen zeide Saul tot David: Gezegend zijt gij, mijn zoon David; gij zult beide grote dingen doen, en ook zult gij nog zegevieren. Alzo ging David op zijn weg, en Saul keerde weder naar zijn plaats.
1 Samuël 18:11 |Bekijk het gehele hoofdstuk |Zie het vers in de context En Saul wierp de speer; want hij zeide: Ik zal David daarmede slaan tot aan den muur. En David vermeed zich tweemaal uit zijn tegenwoordigheid.
1 Samuël 18:26 |View whole chapter |See vers in context En toen zijn knechten David deze woorden vertelden, behaagde het David wel, des konings schoonzoon te zijn; en de dagen waren niet verstreken.