Iets wat me altijd heeft geïntrigeerd over Abraham Lincoln is, niet verrassend, zijn gevoel voor humor. Voor zover ik weet, is hij de eerste Amerikaanse president met zo’n gevoel voor humor.
Dat komt omdat de term “gevoel voor humor” pas in de jaren zestig en zeventig algemeen werd gebruikt. In de jaren achttien-veertig en vijftig heette het “het gevoel voor het belachelijke,” en had niet de positieve connotaties die “gevoel voor humor” vandaag de dag heeft. In die tijd was het belachelijke datgene wat de spot dreef. Grappigheid en wreedheid gingen hand in hand. Natuurlijk lopen ze ook in onze tijd nog vaak arm in arm rond.
In de film “Lincoln” is Tommy Lee Jones, als de sarcastisch belasterende Thaddeus Stevens, een goed voorbeeld van het verband tussen grappig en wreed. Veel van zijn beschimpingen waren te smerig voor de Congressional Globe (de voorloper van de Congressional Record), maar deze werd wel opgenomen: “Er zat een heer uit het verre westen naast me, maar hij ging weg en de stoel lijkt net zo schoon als voorheen.”
Lincolns humor was heel anders omdat het, om te beginnen, echt “humor” was zoals het woord in zijn tijd werd gedefinieerd. Wij maken tegenwoordig geen onderscheid meer tussen “humor” en “geestigheid”, maar in de 19e eeuw deed men dat wel. Humor was sarcastisch en antipathiek terwijl humor sympathiek en empathisch was. Het is het verschil dat we nu opmerken als we onderscheid maken tussen “lachen met” en “lachen om”. Lincoln ging veel meer over “lachen met” dan “lachen om”. En wanneer hij “lachte met”, was het vaak hijzelf die hij bespotte.
In de beroemde Lincoln-Douglas debatten, toen Douglas Lincoln ervan beschuldigde twee gezichten te hebben, antwoordde Lincoln, verwijzend naar zijn homeliness, “Eerlijk gezegd, als ik twee gezichten had, zou ik je dit dan laten zien?” En in zekere zin vertelt Lincolns gezicht zelf ons veel over zijn gevoel voor humor.
Je kunt duizenden foto’s van politici, soldaten en dergelijke uit Lincolns tijd doorkammen en geen enkele glimlach vinden. Hier is zijn zuurpruimenkabinet:
Toegegeven, de lange belichtingstijd die nodig was voor foto’s uit die tijd maakte het moeilijk om te glimlachen. Maar voor zover ik kan nagaan, heeft alleen Lincoln die moeilijkheid overwonnen. En hoewel er op zijn foto’s slechts een zweem van een glimlach te zien is, laat hij zien wat Lincoln maar al te goed wist: dat, zoals Mark Twain opmerkte, “de geheime bron van humor niet vreugde maar verdriet is.”
Het is interessant dat, terwijl het hebben van gevoel voor humor, of op zijn minst de schijn van humor die door komedieschrijvers wordt opgewekt, in onze tijd een noodzakelijke eigenschap voor een Amerikaanse president is geworden, in de negentiende eeuw te veel humor als een verplichting werd beschouwd. En dat was het geval voor Lincoln. Een journalist die de debatten tussen Lincoln en Douglas versloeg, merkte op: “Ik kon de man niet echt persoonlijk sympathiek vinden, vanwege een aangeboren zwakte waarvoor hij toen al berucht was en die zo bleef tijdens zijn grote publieke carrière: hij was buitensporig dol op grappen, anekdotes en verhalen.”
Hopen dus maar dat hij ook buitensporig dol zou zijn op sommige van deze New Yorker cartoons over hem. Of er op zijn minst om zou glimlachen.