Deze NCLEX quiz test je vermogen om onderscheid te maken tussen metabole acidose en metabole alkalose. In deze quiz moet je de oorzaken, tekenen en symptomen kennen, en weten hoe je bloedgaswaarden moet interpreteren.
Als student verpleegkunde is het van cruciaal belang dat je de basis kent over zuur-base onevenwichtigheden. Hieronder staan veel voorkomende testvragen die je kunt tegenkomen op je hoorcollege-examen verpleegkunde of op je NCLEX-licentie-examen.
Vergeet ook niet om onze gratis arteriële bloedgas (ABG’s) quiz te doen.
(OPMERKING: wanneer je op submit drukt, wordt deze pagina vernieuwd. Scroll naar beneden om je resultaten te zien.)
Als je klaar bent met de quiz en op submit klikt, wordt de pagina vernieuwd en moet je naar beneden scrollen om te zien wat je goed en fout hebt. Bovendien staat er onder deze quiz een lay-out van de quiz met een antwoordsleutel (als je de quiz wilt uitprinten..kopieer en plak hem dan gewoon). Vergeet deze quiz niet te delen met je vrienden! Gelieve echter niet opnieuw te posten op andere websites.
Metabole Acidose en Metabole Alkalose Quiz NCLEX
1. Diabetische ketoacidose, aspirinetoxiciteit, en nierfalen zijn voorbeelden van de oorzaken van ___________________.
A. Hoge anion gap metabole acidose
B. Normale anion gap metabole acidose
C. Lage anion gap metabole acidose
D. Normale anion gap respiratoire acidose
Het antwoord is A: Hoge anion gap metabole acidose
2. Bij metabole alkalose neemt de pH-waarde van het bloed:
A. Verhoogt
B. Daalt
C. Blijft gelijk
Het antwoord is A: stijgt
3. Een patiënt is in metabole alkalose als gevolg van diuretische therapie. Hoe verwacht u dat de kaliumspiegel en de bicarbonaatspiegel beïnvloed zullen worden?
A. Verhoogde kaliumspiegel en verhoogde bicarbonaatspiegel
B. Verlaagde kaliumspiegel en verlaagde bicarbonaatspiegel
C. Verhoogd kaliumgehalte en verlaagd bicarbgehalte
D. Verlaagde kaliumspiegel en verhoogde bicarb-spiegel
Het antwoord is D: Verlaagde kaliumspiegel en verhoging bicarbspiegel
4. Een patiënt heeft de volgende arteriële bloedgassen: HCO3 38, pH 7,50, PaCO2 50. Welke van de volgende verschijnselen kan deze patiënt vertonen als compensatiemechanisme?
A. Hyperventilatie (tachypneu)
B. Hypoventilatie (bradypneu)
C. Verhoogd kaliumgehalte (hyperkaliëmie)
D. Constipatie
Het antwoord is B: Hypoventilatie (bradypneu)
5. Welke van de volgende is GEEN oorzaak van metabole alkalose?
A. Hyperaldosteronisme
B. Gebruik van Diamox
C. Nasogastrische afzuiging
D. Diuretische therapie
Het antwoord is B: Gebruik van Diamox
Een patiënt verklaart al 4 dagen te braken. De patiënt is prikkelbaar, zwak en rapporteert spierkrampen en zwakte. Bij beoordeling ervaart de patiënt bradypneu met een ademhalingsfrequentie van 10. De patiënt heeft de volgende ABG-resultaten: HCO3 36, pH 7,52, PaCO2 48. Welke aandoening doet zich hieronder voor?
A. Metabole alkalose gedeeltelijk gecompenseerd
B. Metabole alkalose volledig gecompenseerd
C. Metabole acidose gedeeltelijk gecompenseerd
D. Metabole acidose niet gecompenseerd
Het antwoord is A: Metabole alkalose gedeeltelijk gecompenseerd
7. Welke van de volgende oorzaken is GEEN oorzaak van metabole acidose?
A. Aspirinevergiftiging
B. Ileostomie
C. Hyperaldosteronisme
D. Koolzuuranhydraseremmers
Het antwoord is C: Hyperaldosteronisme
8. Een patiënt meldt dat ze Diamox gebruikt en last heeft van verwardheid, vermoeidheid en hoofdpijn. Bij de beoordeling merkt u op dat de patiënt diepe en snelle ademhalingen vertoont. Welke arteriële bloedgasbevinding hieronder bevestigt het zuur-base-evenwicht voor deze patiënt, gezien zijn symptomen en medicatiegebruik?
A. HCO3 12, pH 7,19, PaCO2 29
B. HCO3 23, pH 7,36, PaCO2 36
C. HCO3 10, pH 7,65, PaCO2 47
D. PaCO2 49, pH 7,55, HCO3 21
Het antwoord is A: HCO3 12, pH 7,19, PaCO2 29 Deze patiënt loopt risico op metabole acidose, vooral omdat hij Diamox gebruikt (koolzuuranhydraseremmer die de reabsorptie van bicarb vermindert). HCO3 12, pH 7,19, PaCO2 29 zijn de enige ABG’s die op metabole acidose wijzen.
9. Een patiënt is in hoge anion gap metabole acidose als gevolg van diabetische ketoacidose. Welke van de volgende tekenen en symptomen zou u verwachten te zien bij deze patiënt?
A. Kussmaul’s respiraties
B. Glucose 110
C. Hypoventilatie
D. Neuro-exciteerbaarheid
Het antwoord is A: Kussmaul’s respiraties
10. Een patiënt heeft de volgende arteriële bloedgassen: PaCO2 33, HCO3 15, pH 7,23. Welke toestand doet zich hieronder voor?
A. Metabole alkalose gedeeltelijk gecompenseerd
B. Metabole acidose gedeeltelijk gecompenseerd
C. Respiratoire alkalose niet gecompenseerd
D. Metabole acidose volledig gecompenseerd
Het antwoord is B: Metabole acidose gedeeltelijk gecompenseerd
Vergeet niet je vrienden over deze quiz te vertellen door hem te delen op je Facebook, Twitter en andere sociale media. Je kunt ook meer leuke verpleegkundequizzen doen.
*Disclaimer: Hoewel we ons best doen om studenten te voorzien van nauwkeurige en diepgaande studiequizzen, is deze quiz/test alleen bedoeld voor educatieve en amusementsdoeleinden. Gelieve de laatste NCLEX naslagwerken te raadplegen voor de laatste updates in de verpleegkunde. Deze quiz is copyright RegisteredNurseRn.com. Kopieer deze quiz niet rechtstreeks, maar voel je vrij om een link naar deze pagina te delen met studenten, vrienden, en anderen.