PAULINA DO CORAÇÃO AGONIZANTE DEJESUS
(1865 – 1942)
foto
Moeder Pauline van het Hart van Jezus (Amabile Lucia Visintainer), werd geboren op 16 december 1865 in Vigolo Vattaro in de provincie Trent in Italië. Haar ouders waren, net als alle andere mensen uit de streek, praktiserend katholiek en zeer arm. In september 1875 emigreerde haar familie, samen met vele andere mensen uit Trent, naar de staat Sint Catharina in Brazilië en stichtte zo de stad Vigolo, die tegenwoordig deel uitmaakt van de gemeente Nova Trento. Nadat zij op twaalfjarige leeftijd haar eerste communie had ontvangen, begon Amabile deel te nemen aan het parochieleven: catechese voor kinderen, ziekenbezoek en het schoonmaken van de kapel van Vigolo.
Op 12 juli 1890 ontfermden Amabile en haar vriendin Virginia Rosa Nicolodi zich over een vrouw die aan kanker leed. Zo begon de congregatie van de Kleine Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis, die de goedkeuring kreeg van de Eerwaarde José de Camargo Barros, bisschop van Curitiba. In december van datzelfde jaar legde Amabile, samen met haar eerste twee gezellinnen, Virginia en Teresa Anna Maule, haar religieuze geloften af en nam de naam aan van Zuster Pauline van het Hart van Jezus. De heiligheid van het leven en de apostolische ijver van Moeder Pauline en haar medezusters trokken vele roepingen aan, ondanks de armoede en de moeilijkheden waarin zij leefden. In 1903 werd Moeder Pauline tot Generale Overste “voor het leven” gekozen en zij verliet Nova Trento om zich te bekommeren om de wezen, de kinderen van ex-slaven en de oude en verlaten slaven in het district Ipiranga van Saõ Paulo.
In 1909 werd Moeder Pauline door de Eerwaarde Duarte Leopoldo e Silva, Aartsbisschop van Saõ Paulo, afgezet als Algemeen Overste en naar het werk gestuurd van de zieken van “Santa Casa” en de bejaarden van het Hospice van de Heilige Vincent de Paul in Bragança Paulista, zonder nog langer een actieve rol te kunnen spelen in haar Congregatie. Het waren jaren van gebed, werk en lijden, die zij aanvaardde en verdroeg opdat de Congregatie van de Kleine Zusters haar weg zou kunnen vervolgen en “onze Heer gekend, bemind en aanbeden zou worden door alle zielen, in de hele wereld”. In 1918 werd zij, met toestemming van aartsbisschop Duarte, door de algemene overste, Moeder Vicência Teodora, naar het Moederhuis van Ipiranga geroepen, waar zij tot haar dood zou blijven. Daar leefde zij een verborgen leven, verweven met gebed en liefdevolle bijstand aan de zieke zusters.
Zij werd erkend als de “Eerwaarde Moeder Stichteres” toen op 19 mei 1933 het “Decreet van Lof” door de Heilige Stoel werd verleend aan de Congregatie van de Kleine Zusters, en tijdens de viering van het 50-jarig bestaan van haar stichting op 12 juli 1940, toen Moeder Pauline haar Geestelijk Testament schreef: “Wees nederig. Vertrouw altijd en zeer veel op de goddelijke Voorzienigheid; laat u nooit ontmoedigen, ondanks tegenwind. Ik zeg het nogmaals: vertrouw op God en Maria Onbevlekt Ontvangen; wees trouw en ga voort!”.
Vanaf 1938 kreeg Moeder Pauline te kampen met ernstige gezondheidsproblemen ten gevolge van suikerziekte. Na twee operaties werden eerst haar middenvinger en daarna haar rechterarm geamputeerd. De laatste maanden van haar leven was ze volledig blind. Op 9 juli 1942 stierf ze met de laatste woorden: “Gods wil geschiede”.
De Ignatiaanse spiritualiteit, die Moeder Pauline van haar geestelijke leidslieden ontving, vertoont haar eigen kenmerken. Deze maakten van de “Eerwaarde Moeder Stichteres” een religieuze vrouw in wie de theologische en religieuze deugden in eminente of heroïsche mate bewonderd kunnen worden: diep Geloof en onbegrensd vertrouwen in God, hartstochtelijke liefde voor Jezus aanwezig in de Eucharistie, tedere en kinderlijke devotie tot Maria Onbevlekt Ontvangenis, devotie en vertrouwen in “onze goede Sint Jozef”, en verering voor de gezagsdragers in de Kerk, zowel als voor de religieuze en burgerlijke leiders; grenzeloze Liefde tot God, uitgedrukt in daden van dienstbaarheid aan de armste en meest behoeftige broeders en zusters. Het hele leven van Moeder Pauline kan worden samengevat door de titel die de mensen van Vigolo in Nova Trento haar gaven: “verpleegster”, dat is “voor anderen zijn”; of de titel die haar vandaag gegeven wordt door degenen die haar toegewijd zijn en door de Kleine Zusters: “alles voor God en voor haar broeders”. Nederigheid bracht Moeder Pauline ertoe zichzelf te verloochenen opdat de Congregatie haar activiteit zou kunnen voortzetten. De meest lichtende bladzijde van de heiligheid en nederigheid van Moeder Pauline werd geschreven door haar houding toen Aartsbisschop Duarte haar verwijdering uit het algemeen bestuur aankondigde: “Zij wierp zich op de knieën… zij vernederde zich… zij antwoordde dat zij ten zeerste bereid was de Congregatie over te dragen… zij bood zich spontaan aan om als ondergeschikte de Congregatie te dienen”.
Toen het Algemeen Kapittel in augustus 1909 was afgelopen, begon de droevige en verdienstelijke holocaust van de Moeder Stichteres. De aartsbisschop had verordend dat “zij moest leven en sterven als een ondergeschikte”. Inderdaad leefde zij tot aan haar dood in de schaduw, in vereniging met God, zoals zij aan haar geestelijk leidsman, pater Luigi Maria Rossi, SJ, verklaarde: “De aanwezigheid van God is zo intiem voor mij dat het mij onmogelijk lijkt haar te verliezen; en deze aanwezigheid geeft mijn ziel een vreugde die ik niet kan beschrijven”.
Het charisma dat Moeder Pauline aan haar Congregatie naliet, bestaat in de gevoeligheid om de roep van de werkelijkheid met haar noden te horen, en in de bereidheid om in de Kerk de meest behoeftigen en hen die leven in situaties van groot onrecht, te dienen met een geest van armoede, nederigheid en innerlijk leven. Het is een dienst die zich voedt met een eucharistisch-mariaanse spiritualiteit. Het is omwille van deze spiritualiteit dat elke Kleine Zuster Jezus, aanwezig in de Eucharistie, tot het centrum van haar eigen leven maakt, gevoed door een tedere devotie tot de Onbevlekte Maagd en tot de goede Vader Sint Jozef.
De eerste heilige van Brazilië werd zalig verklaard door paus Johannes Paulus II op 18 oktober 1991 in Florianopolis in de staat Sint-Catharina in Brazilië.
Aan Moeder Pauline vertrouwen wij toe het Braziliaanse volk, de Kerk in Brazilië en de Congregatie van de Kleine Zusters van de Onbevlekte Ontvangenis, en allen die tot haar heiligverklaring hebben bijgedragen.